2.1 Wettelijke kaders en organisatie
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)) bepaalt de inhoud van het RVP (Rijksvaccinatieprogramma), daartoe geadviseerd door de Gezondheidsraad (GR). In opdracht van de minister is het Centrum Infectieziektebestrijding van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) (RIVM-CIb (Centrum Infectieziektebestrijding (onderdeel van het RIVM)), een kennisdomein van het RIVM) verantwoordelijk voor de regie van het programma. Daaronder valt: de vaststelling van de kaders voor het RVP, de ontwikkeling van richtlijnen en deskundigheidsbevordering voor de uitvoering, coördinatie van de communicatie over het RVP en de controle en evaluatie van het vaccinatieprogramma.
De Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma’s van het RIVM (RIVM-DVP, geen onderdeel van CIb) koopt de vaccins in en stelt ze beschikbaar, regelt de distributie, verzorgt de uitnodigingen voor deelname aan het RVP, de registratie van de vaccinaties en de toegediende vaccins en controleert de gegeven vaccinaties op juistheid. Centrale registratie van de vaccinaties is een essentieel onderdeel van het RVP en is van groot belang voor de individuele deelnemer, voor de uitvoering van het programma en voor de bewaking van de volksgezondheid. Het RIVM-DVP-regiokantoor draagt sinds 1 januari 2019 geen zorg meer voor de vergoeding per toegediende vaccinatie aan de uitvoerende organisaties, met uitzondering van de vaccins die nog niet zijn opgenomen in de Wpg (zoals de maternale griepvaccinatie en rotavirusvaccinatie). De inhaalcohorten HPV (Humaan Papillomavirus ) 18- werden door RIVM-DVP vergoed voor alle cohorten van deze inhaalcampagne op het 10-jarige cohort na. Dit cohort zat al in de vergoeding via de gemeente. De HPV-vergoeding via RIVM-DVP werd na afloop van de campagne uitbetaald aan de JGZ (Jeugdgezondheidszorg)-organisaties, zodat van zoveel mogelijk anonieme vaccinaties bekend was of zij behoren tot de extra groep of het 10-jarige cohort via het Gemeentefonds.
De gemeenten zijn formeel verantwoordelijk voor de uitvoering en financiering van de vaccinaties. De herziene Wet publieke gezondheid (Wpg) is voor het RVP-deel per 1 januari 2019 in werking getreden en omvat de grondslag voor de kwalitatieve en programmatische eisen voor de uitvoering van de gemeentelijke taak in het kader van het RVP. De inhoud van het RVP (het vaccinatieschema) en een aanduiding welk gedeelte van het RVP onder verantwoordelijkheid van de gemeenten valt, is in een Algemene maatregel van bestuur (AMvB) geregeld. De uitvoering van het RVP is vanaf 1 januari 2019 vastgelegd op drie niveaus: de Wpg, een AMvB en deze professionele richtlijn.
De gemeenten hebben de uitvoering van het RVP belegd bij de Jeugdgezondheidszorg. Daarnaast dragen ook verloskundig zorgverleners (alleen hepatitis B-0) en kinderartsen zorg voor de uitvoering. De medisch adviseurs van het RIVM zijn beschikbaar voor consultatie voor de RVP-professionals in hun regio. De medisch adviseurs van RIVM-DVP-regiokantoor West zijn ook aanspreekpunt voor de Nederlandse gemeenten Bonaire, Saba en Sint Eustatius in Caribisch Nederland.
2.2 Indicatie voor vaccinaties in het kader van het RVP
Zwangeren
Alle zwangeren woonachtig in Nederland met een zwangerschapsduur vanaf 22 weken komen in aanmerking voor een maternale DKT (Difterie Kinkhoest en Tetanus
)-vaccinatie en in het griepseizoen (15 oktober tot 1 maart) voor de maternale griepvaccinatie. Dit geldt ook voor Nederlandse diplomaten, militairen en partners van zij die in het buitenland verblijven. Daarnaast komen zwangeren die verloskundige zorg ontvangen in Nederland en asielzoekende zwangeren die in een COA-locatie verblijven in aanmerking. Als de zwangerschapsduur niet goed bekend is, kan verwezen worden op basis van een geschatte zwangerschapsduur.
Zwangeren die hier op vakantie zijn en/of langer dan 1 maand in Nederland verblijven, komen in aanmerking voor vaccinatie.
Wettelijk is de maternale griepvaccinatie nog geen onderdeel van het RVP (Rijksvaccinatieprogramma), maar van het Nationaal Programma Grieppreventie (NPG). De toediening bij gezonde zwangeren vindt plaats bij de JGZ (Jeugdgezondheidszorg), conform de maternale DKT-vaccinatie. De maternale griepvaccinatie is daarom opgenomen in deze richtlijn.
Kinderen
Alle kinderen woonachtig in Nederland en ingeschreven bij de gemeente komen tot hun 18e verjaardag in aanmerking voor het RVP. Deze leeftijdsgrens komt overeen met de leeftijdsgrens voor de gehele uitvoering van de JGZ en voor de zorg voor asielzoekerskinderen.
Daarnaast komen ook de volgende kinderen in aanmerking voor het RVP:
- kinderen in Nederland zonder verblijfsvergunning
- kinderen in detentiecentra
- adoptiekinderen
- kinderen die niet in Nederland wonen of hier niet zijn geregistreerd, langer dan 1 maand in Nederland verblijven en nog niet basisimmuun zijn
- asielzoekerskinderen tot 18 jaar binnen de Regeling Medische zorg Asielzoekers (RMA)
- kinderen van Nederlandse diplomaten en militairen in het buitenland
In alle twijfelgevallen geldt de regel dat de kinderen die in Nederland wonen deel kunnen nemen aan het RVP. Zie de notitie Voor wie is het RVP? op de website.
De indicatie
De indicatie voor het RVP staat geformuleerd in deze richtlijn. Bij ieder nieuw kind/iedere nieuwe zwangere stelt een jeugdarts vast of er op basis van familieanamnese, medische anamnese, medicijngebruik e.d. een contra-indicatie bestaat voor (een deel van) het standaard (inhaal)vaccinatieschema.
Als ouders/zwangeren iets anders willen dan de jeugdarts indiceert, wordt het volgende met hen besproken:
- de mogelijkheden binnen het RVP, als ouders andere toedieningsmomenten of slechts een deel van het RVP willen;
- de mogelijkheden buiten het RVP, als ouders willen dat er andere vaccins toegediend worden dan voor hun kind vanuit het RVP geïndiceerd zijn. In dat geval worden ze verwezen naar de huisarts of een vaccinatiecentrum. De huisarts/het vaccinatiecentrum bespreekt vervolgens met de ouders de mogelijkheden. Wensen van ouders kunnen niet altijd gerealiseerd worden, ook niet bij het vaccinatiecentrum of de huisarts. Er zijn meestal kosten verbonden aan vaccinaties buiten het RVP. Zie rivm.nl/vaccinaties.
Wie komt in aanmerking? | Vaccinaties |
---|---|
Geboortejaar 2024 | HepB-0 (alleen voor kinderen van HBsAg-positieve moeders), Rota, DKTP (Difterie, Kinkhoest, Tetanus en Poliomyelitis )-Hib-HepB en Pneu |
Geboortejaar 2023 | DKTP-Hib-HepB, Pneu, BMR (Bof, Mazelen en rodehond ) en MenACWY |
Geboortejaar 2020 | DKTP-booster |
Geboortejaar 2015 | DTP (Difterie, Tetanus en Poliomyelitis)-booster en BMR |
Geboortejaar 2014 | HPV (Humaan Papillomavirus ) (schema T = 0-6 maanden) |
Geboortejaar 2010 | MenACWY en extra inhaal van gemiste vaccinaties |
Zwangeren vanaf 22w zwangerschapsduur |
DKT en griepvaccinatie (van 15 oktober tot 1 maart. Zonder medische indicatie: vanaf 22 weken. Met medische indicatie: ongeacht de zwangerschapsduur, bij de huisarts) |
Voor kinderen van asielzoekers gelden aparte regels, zie addendum Asielzoekerskinderen. Voor kinderen die niet het reguliere programma hebben gevolgd, gelden de regels van hoofdstuk 10 Inhaalschema’s.
Afkorting | Ziekte(n) |
---|---|
HepB | Hepatitis B |
Rota | Rotavirusinfectie |
DKTP-Hib-HepB | Difterie, kinkhoest, tetanus, poliomyelitis, Hib-ziekten (veroorzaakt door Haemophilus influenzae type b) en hepatitis B |
Pneu | Pneumokokkenziekte |
BMR | Bof, mazelen en rodehond |
MenC | Meningokokkenziekte type C |
MenACWY | Meningokokkenziekte typen A, C, W en Y |
DKT(P) | Difterie, kinkhoest, tetanus (en poliomyelitis) |
DTP | Difterie, tetanus en poliomyelitis |
HPV | Kankers gerelateerd aan humaan papillomavirus en voorloperstadia daarvan |
Leeftijd | Vaccinatie(s) | Tijdigheid |
---|---|---|
0 maanden | HepB-0 (alleen voor kinderen van HBsAg-positieve moeders) | Binnen 48 uur |
6 weken |
Rota1 |
6-9 weken en daarbinnen zo vroeg mogelijk |
3 maanden |
Rota2 |
* |
5 maanden | DKTP-Hib-HepB2 + Pneu2 | * |
11 maanden | DKTP-Hib-HepB3 + Pneu3 | * Voor geboortecohort 2024 is dit moment verschoven naar 12 maanden |
14 maanden | BMR1 + MenACWY | * |
4 jaar | DKTP4-booster | * Voor geboortecohort 2021 wordt dit een DKT-booster tussen de 5e en 6e verjaardag |
9 jaar | DTP5-booster + BMR2 | * |
10 jaar | HPV1 + HPV2 (schema T = 0-6 maanden) | Serie in 2024 aanbieden en afmaken* |
14 jaar |
MenACWY + inhaal gemiste vaccinaties |
* |
Zwangeren | DKT | Vanaf 22 weken zwangerschap** |
Zwangeren | Griepvaccinatie |
Van 15 oktober tot 1 maart. Zonder medische indicatie: vanaf 22 weken. Met medische indicatie: ongeacht de zwangerschapsduur bij de huisarts** |
* Zie voor meer informatie hoofdstuk 7 Tijdstip van vaccinaties.
** Zie hoofdstuk 6 Maternale vaccinaties.
In het algemeen leidt vaccinatie volgens dit schema tot een goede antistofrespons met beschermende antistof-concentraties (Lafeber 2002).
Caribisch Nederland
Sinds 10 oktober 2010 vormen de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba samen Caribisch Nederland: bijzondere gemeenten van Nederland. De minister van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) is verantwoordelijk voor de volksgezondheid in Caribisch Nederland en voor het aanbod van het vaccinatieprogramma. Zoals de Gezondheidsraad in 2012 adviseerde, zal dat programma vergelijkbaar moeten zijn met het RVP in Europees Nederland, tenzij er op epidemiologische gronden reden is af te wijken. In drie schema’s wordt het huidige vaccinatieprogramma voor de eilanden in Caribisch Nederland beschreven. Zie ook de RVP-richtlijn BES.
2.3 Financiƫle regels
De kosten van de uitvoering van het RVP (Rijksvaccinatieprogramma) komen sinds 2019 niet meer ten laste van de Rijksbegroting. De gemeenten zijn nu verantwoordelijk voor de financiering van de uitvoering van het RVP door de JGZ (Jeugdgezondheidszorg). Uitzonderingen hierop zijn de maternale griepvaccinatie en de rotavirusvaccinatie. Deze worden in 2024 nog via RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)-DVP uitbetaald. De inhaalcohorten HPV (Humaan Papillomavirus ) 18- werden door RIVM-DVP vergoed voor alle cohorten van deze inhaal op het 10-jarige cohort na. Dit cohort zat al in de vergoeding via de gemeente. De HPV-vergoeding via RIVM-DVP wordt in 2024 na afloop van de campagne uitbetaald aan de JGZ-organisaties, zodat van zoveel mogelijk anonieme vaccinaties bekend is of zij behoren tot de extra groep of het 10-jarige cohort via het Gemeentefonds. Ouders betalen geen bijdrage voor vaccinaties die in het kader van het RVP zijn uitgevoerd. Als ouders kiezen voor een ander vaccin dan het vaccin dat voor het RVP ter beschikking is gesteld, vervalt het recht op kosteloze verstrekking. De financiële afwikkeling van de medische zorg voor asielzoekers is vastgelegd in de Regeling Medische zorg Asielzoekers (RMA). De vaccinaties die conform het RVP aan asielzoekerskinderen worden gegeven, worden door GGD (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst) GHOR (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio) aan de JGZ-organisaties uitbetaald.
2.4 Vaccindistributie en -beheer
Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) is verantwoordelijk voor de inkoop en distributie van de vaccins. De RIVM-DVP-regiokantoren bevoorraden de uitvoerende organisaties. De vaccins worden verstrekt op voorwaarde dat ze alleen worden gebruikt voor het RVP (Rijksvaccinatieprogramma). RIVM-DVP is verantwoordelijk voor distributie en cold chain tot en met de levering aan de uitvoerder. Het vaccin blijft eigendom van het RIVM.
De uitvoerder is verantwoordelijk vanaf levering tot en met de toediening van het vaccin. Vaccins moeten onder gecontroleerde omstandigheden worden bewaard en vervoerd en mogen alleen worden toegediend als dat te allen tijde is gegarandeerd. Bij vaccin-incidenten, zoals een te warm of te koud bewaard vaccin of vaccins met een verlopen houdbaarheidsdatum, moet men contact opnemen met het RIVM-DVP-regiokantoor (zie hoofdstuk 13 Contactgegevens). Laat in een dergelijke situatie, totdat duidelijk is wat er met het vaccin moet gebeuren, het vaccin in de koelkast staan met de volgende tekst opvallend op het vaccinflesje of -doosje: ‘Dit vaccin niet gebruiken’. Zie de richtlijn Vaccinbeheer voor uitvoerende organisaties. Deze richtlijn is leidend, ook als de bijsluiter anders suggereert.