Sinds december 2019 krijgen zwangeren vanaf 22 weken amenorroeduur (AD) een maternale DKT (Difterie Kinkhoest en Tetanus
)-vaccinatie aangeboden om de pasgeboren baby in de eerste levensmaanden te beschermen tegen een kinkhoestinfectie. Dit staat beschreven in paragraaf 6.1.
De griepvaccinatie wordt in Nederland sinds 2021 aan alle zwangeren geadviseerd. In het najaar 2022 kon dit via de huisarts. Vanaf het najaar 2023 kunnen zwangeren zonder medische indicatie bij de Jeugdgezondheidszorg (JGZ (Jeugdgezondheidszorg) ) de griepvaccinatie halen. Zwangeren met een medische indicatie worden in principe bij de huisarts gevaccineerd, ongeacht hun amenorroeduur. De verloskundig zorgverlener geeft voorlichting over deze vaccinatie. Zie de kamerbrief en informatie op de RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)-website Griepprik tijdens de zwangerschap.
De indicatie voor COVID-19-vaccinatie voor alle zwangeren is vervallen. In maart 2024 heeft de Gezondheidsraad aangegeven dat de COVID-19-vaccinatie aan zwangeren niet voortgezet hoeft te worden in 2024, omdat het risico op ernstige ziekte en vroeggeboorte heel laag is door de opgebouwde immuniteit van de bevolking en doordat infecties met de omikronvariant een minder ernstig beloop hebben. Zwangeren komen niet standaard meer in aanmerking voor een COVID-19-vaccinatie, tenzij ze tot de medische (hoog-) risicogroepen behoren, verwezen zijn door een behandelend arts of zorgmedewerker zijn. Zie de LCI-richtlijn COVID-19-vaccinatie.
6.1 Maternale DKT-vaccinatie
6.1.1 Inleiding
Na maternale DKT (Difterie Kinkhoest en Tetanus )-vaccinatie is de overdracht van antistoffen van moeder naar kind meestal zo goed, dat het kind gedurende de eerste 3 maanden na de geboorte goed beschermd is tegen kinkhoest. De kinkhoestvaccinatie voorkomt ook kinkhoest bij de moeder, zodat zij haar kind na de geboorte niet kan besmetten (Amirthalingam 2016, Amirthalingam 2022). De bescherming van het kind door de maternale antistoffen is zo goed en langdurig, dat bij de meeste kinderen de eerste DKTP (Difterie, Kinkhoest, Tetanus en Poliomyelitis )-Hib-HepB-vaccinatie 1 maand kan worden uitgesteld van 2 naar 3 maanden en er ook één DKTP-Hib-HepB-vaccinatie minder gegeven kan worden (Gezondheidsraad 2018). Dit verschuiven van de eerste vaccinatie naar de leeftijd van 3 maanden heeft geen gevolgen voor het voorkomen van de andere ziekten waartegen het hexavalente vaccin beschermt bij jonge zuigelingen (Gezondheidsraad 2018, Fröberg 2020). Voor te vroeg geboren kinderen en andere specifieke groepen is de bescherming ook goed, maar mogelijk niet tot de leeftijd van 3 maanden. Vandaar dat zij bij 6-9 weken een eerste DKTP-Hib-HepB-vaccinatie krijgen en daarna het aangepaste DKTP-Hib-HepB schema volgen.
Voor professionals betrokken bij de maternale DKT-vaccinatie staat alle informatie over de uitvoering, e-learning, vragen en antwoorden en een link naar de webshop voor het nabestellen van voorlichtingsmateriaal bij elkaar op de pagina Maternale vaccinatie (kinkhoest en influenza). Zie voor meer informatie over kinkhoest de LCI-richtlijn Kinkhoest.
6.1.2 Het proces rond de maternale DKT-vaccinatie
De DKT-vaccinatie, voorheen ook wel 22-wekenprik genoemd, kan spoedig, na de termijn van 22 weken en in principe na het maken van de 20-wekenecho, bij de JGZ (Jeugdgezondheidszorg) worden gegeven. De vaccinatie kan tot het einde van de zwangerschap gegeven worden. Als de vaccinatie kort voor de bevalling is gegeven, is het kind mogelijk niet beschermd door overdracht van antistoffen, maar kan de moeder geen kinkhoest overdragen aan het kind. Voor de opbouw van goede antistofconcentraties is minstens een periode van 2 weken nodig. Vaccinatie kort na de termijn van 22 weken is optimaal om ook prematuren maximaal te laten profiteren van de overdracht van antistoffen (Malek 1996, Tessier 2021). Desondanks bieden we prematuren ook een extra DKTP-Hib-HepB-vaccinatie aan. Eerder toedienen kan, toediening na 12 + 6 weken AD geeft voldoende bescherming. Zie ook de tekst hieronder bij bijzondere situaties.
De verloskundig zorgverlener (VZ) verwijst iedere zwangere naar de JGZ, waar de indicatie en het individueel vaccinatiebeleid zal worden besproken en vastgesteld. Zie 2.2 Indicatie voor vaccinaties in het kader van het RVP (Rijksvaccinatieprogramma).
Het gesprek
Tijdens het consult voor of na de 20-wekenecho, tussen 14 en 22 weken amenorroeduur (AD), bespreekt de VKZ kort de mogelijkheid van maternale DKT-vaccinatie en geeft de VKZ de zwangere de brief en folder en verwijst naar de website en de JGZ voor meer informatie.
De kernboodschappen zijn:
- Door kinkhoestvaccinatie tijdens de zwangerschap kan kinkhoest bij het kind worden voorkomen.
- De kinkhoestvaccinatie dient tijdens elke nieuwe zwangerschap herhaald te worden, ongeacht het interval met de vorige zwangerschap waarin ook een kinkhoestvaccinatie is toegediend.
- De vaccinatie is veilig voor moeder en kind. Meestal kan het kind met één DKTP-Hib-HepB-vaccinatie minder gevaccineerd worden en starten bij 3 maanden.
- De vaccinatie is gratis.
- De vaccinatie wordt gegeven bij de JGZ. De zwangere moet een afspraak maken op het consultatiebureau. Het consult bij de JGZ moet zo kort mogelijk na het maken van de 20-wekenecho plaatsvinden.
- Meer informatie staat in de folder en op de website, of vraag de jeugdarts of jeugdverpleegkundige.
Folders en brieven kunnen besteld worden bij het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). De folder is als pdf in meerdere talen op de website te vinden.
De verloskundig zorgverlener registreert de verwijzing in het eigen dossier.
Bijzondere situaties
Opname in het ziekenhuis
Bij langdurige opname in het ziekenhuis wordt in het ziekenhuis gevaccineerd, waarbij de behandelend arts de indicatie stelt. Vaccins hiervoor kunnen worden besteld bij RIVM-DVP. Registratie van de vaccinatie in het ziekenhuis gebeurt via een online formulier.
Bij kortdurende opname rond de termijn van 20-22 weken AD kan de vaccinatie worden uitgesteld tot na ontslag. Een (verwijs)brief en folder worden dan bij ontslag vanuit het ziekenhuis meegegeven door de behandelend arts.
Maternale DKT-vaccinatie is niet meer nodig als bescherming tegen kinkhoest recent al voldoende is opgebouwd door:
- het doormaken van kinkhoest tijdens het 2e of 3e trimester, vastgesteld door laboratoriumonderzoek (serologie of PCR) na de termijn van 12 + 6 weken AD. De laboratoriumbevestiging van een doorgemaakte infectie kan worden opgevraagd bij de arts die het onderzoek heeft laten uitvoeren of de GGD, afdeling Infectieziektebestrijding;
- een eerdere kinkhoestvaccinatie in het 2e of 3e trimester van deze zwangerschap (na de termijn van 12 + 6 weken AD).
COVID-19-vaccinatie, griepvaccinatie én DKT-vaccinatie tijdens de zwangerschap
Voor COVID-19-vaccinatie, griepvaccinatie en de DKT-vaccinatie geldt dat er geen interval tussen de vaccinaties hoeft te worden aangehouden. Zie hoofdstuk 8 over simultaan vaccineren en intervallen.
Afspraak bij de JGZ tijdens de zwangerschap
Na verwijzing door de VKZ neemt de zwangere zelf contact op met de JGZ voor een afspraak. Er wordt verzocht een ID mee te nemen naar de JGZ voor BSN (Burger Service Nummer)-verificatie (voor asielzoekers geldt het vreemdelingennummer (V-nummer)).
6.1.3 Het maternale vaccinatieconsult bij de JGZ
Het consult van de zwangere bij de JGZ is regelmatig het eerste contact met de JGZ. Informatie over het RVP voor het kind moet een vast onderwerp zijn binnen dit consult. De brochure van het RVP kan daarbij als ondersteuning worden gebruikt.
Indicatiestelling
Alle zwangeren zijn geïndiceerd vanaf een zwangerschapsduur van 22 weken, bij iedere zwangerschap opnieuw. De arts of verpleegkundig specialist bepaalt of er contra-indicaties bestaan. De jeugdverpleegkundige kan de vaccinatie in opdracht van een arts uitvoeren.
De absolute en relatieve contra-indicaties zijn hetzelfde als voor alle andere RVP-vaccinaties. Zie voor meer informatie hoofdstuk 5 en de bijsluiter voor de componenten van het vaccin.
De vaccinatie
Het betreft een intramusculaire vaccinatie. Zie hoofdstuk 9 voor meer informatie over vaccinatietechniek.
Voor de maternale DKT-vaccinatie wordt Boostrix (DKT), een boostervaccin tegen difterie, kinkhoest en tetanus gebruikt; een geïnactiveerd vaccin. Een monovalent kinkhoestvaccin is niet verkrijgbaar. Ook zwangeren die in het verleden niet of onvolledig zijn gevaccineerd, maken na deze vaccinatie voldoende antistoffen tegen kinkhoest aan waardoor één vaccinatie voldoende is. Het vaccin is veilig voor moeder en kind en ernstige bijwerkingen zijn uiterst zeldzaam (Keller-Stanislawski 2014, Campbell 2018, DeSilva 2017).
Zie voor meer informatie voor professionals: Vragen over maternale kinkhoestvaccinatie.
Registratie en uitgifte vaccinatiebewijs
Zwangeren zijn niet, zoals kinderen dat automatisch wel zijn, vanuit hun BRP-/COA-registratie bekend bij de JGZ. Voor iedere zwangere die zich laat vaccineren moet de JGZ een dossier aanmaken in hun digitale registratiesysteem. Geregistreerd wordt in ieder geval:
- naam, meisjesnaam en geboortedatum
- NAW-gegevens en BSN/V-nummer (geverifieerd)
- à terme-datum
- vaccinatiedatum
- vaccinsoort
- chargenummer vaccin
- geregistreerde toestemming voor uitwisseling van vaccinatiegegevens met persoonsgegevens tussen JGZ en RIVM
Na het vaccineren wordt een (standaard) vaccinatiebewijs ingevuld en overhandigd. Eventueel op verzoek wordt het ook genoteerd in het gele reizigersvaccinatiebewijs.
6.2 Maternale griepvaccinatie
6.2.1 Inleiding
Dit hoofdstuk ondersteunt de JGZ (Jeugdgezondheidszorg)-professionals en de verloskundig zorgverleners (VZ) bij de uitvoering van het programma maternale griepvaccinatie door beschrijving van taken, verantwoordelijkheden, processen en mogelijkheden voor ondersteuning. In de richtlijn worden zowel verloskundigen als verloskundige zorgverleners (VZ) genoemd. Onder verloskundige zorgverleners verstaan we zowel verloskundigen, verloskundig actieve huisartsen als gynaecologen. Met verloskundigen bedoelen we de eerste- en tweedelijnsverloskundigen. Wanneer we spreken over baby’s bedoelen we baby’s van 0 tot 6 maanden oud.
Voor meer algemene informatie over de introductie, de implementatie van de maternale griepvaccinatie in Nederland en de maternale vaccinatie voor zwangeren met een medische indicatie wordt verwezen naar Duvekot (2023).
6.2.2 Het programma
In 2021 is het advies gepubliceerd: Griepvaccinatie: herziening van de indicatiestelling 2021. Daarin adviseert de Gezondheidsraad om de griepvaccinatie ook aan te bieden aan enkele nieuwe risicogroepen, waaronder alle zwangeren vanaf 22 weken zwangerschap. Zwangeren met een medische indicatie kwamen al langer in aanmerking voor een griepvaccinatie. De staatssecretaris van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) heeft in zijn kamerbrief in 2022 aan de Tweede Kamer laten weten dat hij instemt met bovengenoemde uitbreiding en met het uitvoeringsadvies. Dit advies beveelt aan om de voorlichting over de griepvaccinatie voor zwangeren zonder een medische indicatie door de verloskundige zorgverleners (VZ) te laten geven en de vaccinatie (net als de maternale DKT (Difterie Kinkhoest en Tetanus )-vaccinatie) te laten toedienen door de Jeugdgezondheidszorg.
6.2.2.1 Doel
Het belangrijkste doel van het vaccineren van zwangeren zonder medische indicatie vanaf de 22e week van de zwangerschap is het tegengaan van ernstige ziektelast als gevolg van griep bij baby’s. Bij hen is de ziektelast hoog, maar zij kunnen nog niet zelf worden gevaccineerd.
6.2.2.2 Organisatie
Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)-CvB voert de regie op het Nationaal Programma Grieppreventie (NPG) en de maternale griepvaccinatie. Wettelijk valt deze vaccinatie niet onder het Rijksvaccinatieprogramma.
6.2.2.3 Betrokkenen
Binnen de maternale griepvaccinatie wordt met vele stakeholders afgestemd en samengewerkt, te weten: NVOG, KNOV, AJN, GGD (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst) GHOR (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio), ActiZ, V&VN, NVK, LHV, NCJ, NVDA, NHG (Nederlands huisartsengenootschap), RIVM-DVP, RIVM-CIb (Centrum Infectieziektebestrijding (onderdeel van het RIVM)) en RIVM-CvB.
6.2.3 Doelgroep en afbakening
Voor de maternale griepvaccinatie is het van belang om twee groepen zwangeren te onderscheiden: mét en zonder medische indicatie. Deze richtlijn richt zich op zwangeren zonder medische indicatie die nog niet eerder programmatisch in aanmerking kwamen voor de griepvaccinatie.
Zwangeren zonder medische indicatie voor de griepvaccinatie:
- mogen de griepvaccinatie halen bij de JGZ als ze tussen 15 oktober en 1 maart 22 weken of langer zwanger zijn;
- worden tussen week 14 en 22 van hun zwangerschap door de verloskundig zorgverlener voorgelicht;
- maken hiervoor zelf een afspraak bij de JGZ via de postcodezoeker. Sommige organisaties hebben hiervoor een vaccinatie-inloopspreekuur.
Let op: deze doelgroep krijgt géén uitnodiging voor de griepvaccinatie van hun huisarts. De maternale griepvaccinatie en de maternale DKT-vaccinatie kunnen meestal gelijktijdig worden gegeven.
Zwangeren met medische indicatie voor de griepvaccinatie:
- hebben een verhoogd risico op ernstiger beloop van griep vanwege onderliggende aandoeningen. De vaccinatie is dan ook primair bedoeld om zichzelf te beschermen;
- kunnen gedurende de hele zwangerschap gevaccineerd worden (dus ook vóór 22 weken zwangerschapsduur);
- worden door hun huisarts uitgenodigd en gevaccineerd en geven dit zelf aan bij de verloskundig zorgverlener.
Zie voor meer informatie: NHG-Praktijkhandleiding Griepvaccinatie.
Let op: als zwangeren met een medische indicatie voor de griepprik deze willen combineren met de maternale DKT-vaccinatie bij de JGZ, dan mag de JGZ beide vaccins toedienen. Als zwangeren met een medische indicatie de griepvaccinatie willen uitstellen tot 22 weken zwangerschap om de combinatie met de maternale DKT-vaccinatie mogelijk te maken, is het wel aan te raden dat de zwangere zelf eerst de ernst van de medische indicatie checkt bij de huisarts of medisch specialist. Dit om te bepalen of het medisch verantwoord wordt geacht om te wachten op toediening van de griepvaccinatie.
6.2.3.1 Griepcijfers zwangeren en baby's in Nederland
In onderstaand schema zijn epidemiologische cijfers over griep bij zwangeren en pasgeborenen opgenomen:
Zwangeren | Baby's (< 6 mnd) | |
---|---|---|
Infecties | 6.000-12.000 | 10.000-15.000 |
Ziekenhuisopnames | 40-50 | 200-400 |
IC (Intensive care)-opnames | 1-5 | 10-20 |
Sterfte | 3 (laatste 15 jaar) | 1 |
Bovenstaande cijfers zijn schattingen op basis van diverse literatuur. Zie voor onderbouwing het GR-advies, 2021.
6.2.3.2 Verwachte vaccinatiegraad
In het rapport Vaccinatiegraad Rijksvaccinatieprogramma Nederland - verslagjaar 2024 (PDF)is beschreven dat de geschatte deelname aan de maternale griepvaccinatie in het seizoen 2023-2024 in Nederland, inclusief anonieme vaccinaties, uitkomt op 16%. Dit is exclusief vaccinaties die in principe door de huisarts worden toegediend aan zwangeren met een medische indicatie en eventuele vaccinaties via de werkgever. Naar schatting heeft ongeveer 10% van de zwangeren een medische indicatie.
In andere Europese landen varieert de opkomst van zwangeren voor deze vaccinatie (zonder medische indicatie) sterk (4-62%). In de meeste landen die de maternale griepvaccinatie vele jaren eerder hebben geïmplementeerd zien we dat de vaccinatiegraad met de jaren stijgt en een stuk hoger ligt dan in het eerste uitvoeringsjaar. Dit zagen we ook bij de maternale kinkhoestvaccinatie. We verwachten in Nederland een groei, doordat de maternale griepvaccinatie meer bekendheid krijgt, de voorlichting dit jaar tijdiger kan starten en uitvoeringsorganisaties meer bekend zijn met de uitvoering. We verwachten daardoor ook dat er in het seizoen 2024/2025 meer vaccinaties worden gezet dan in 2023/2024.
6.2.3.3 Contra-indicaties en bijwerkingen
Voor zwangeren gelden dezelfde contra-indicaties als voor niet-zwangeren, zie hiervoor hoofdstuk 5 Contra-indicaties.
Kippenei-eiwitallergie
In principe kan iemand met een kippenei-eiwitallergie gewoon worden gevaccineerd. Als mensen voedingsproducten die kippenei-eiwit bevatten (bv. beschuit, pannenkoek, cake) normaal kunnen eten, is een kippenei-eiwitallergie zeer onwaarschijnlijk. Uit de literatuur blijkt dat er geen groter risico is op ernstige (allergische) reacties voor mensen met een kippenei-eiwitallergie (Kelso 2014), maar is het altijd aan de arts een beoordeling te maken van eventuele risico’s.
- Als iemand ooit een ernstige allergische reactie heeft gehad op kippenei-eiwit, wordt voor de zekerheid aangeraden te vaccineren onder supervisie, bijvoorbeeld via een allergoloog.
- Als iemand na een eerdere griepvaccinatie met hetzelfde griepvaccin een ernstige allergische reactie heeft gehad op een van de bestanddelen, waaronder kippenei-eiwit, dan geldt een absolute contra-indicatie.
- In alle andere gevallen en ook bij een milde kippenei-eiwitallergie mag het griepvaccin gewoon toegediend worden.
De kans dat een zwangere een heftige, acute (allergische) reactie krijgt, is heel erg klein, net als bij RVP (Rijksvaccinatieprogramma)-vaccinaties. De kans op een acute, ernstige (type 1) allergische reactie na vaccinatie is ongeveer 1 per miljoen vaccinaties, dus die is heel laag. Bijwerkingencentrum Lareb ontving over drie griepseizoenen 8 meldingen van allergische reactie na griepvaccinatie, waarvan twee mogelijk een anafylaxie betrof. In die periode zijn ruim 9 miljoen griepvaccinaties toegediend. Zie ook Geersing et al. (2017).
Zie voor meer informatie de Q&A’s over maternale vaccinaties, de LCI-factsheet Influenzavaccinatie en hoofdstuk 11.2 van de RVP-richtlijn Uitvoering.
Stollingsstoornissen
Zie hoofdstuk 5 in de RVP-richtlijn Uitvoering.
6.2.3.4 Bijzondere situaties
Er zijn twee situaties waarbij zwangeren buiten het Nationaal Programma Grieppreventie (NPG) om gevaccineerd worden:
- Ziekenhuisopname zwangere. Als de zwangere vanwege langdurige opname in het ziekenhuis niet in staat is om de vaccinatie bij de JGZ te halen, geldt de uitvoeringsroute van de ziekenhuizen. Dit valt niet onder het programma (NPG). De VZ in het ziekenhuis is verantwoordelijk, stelt de indicatie, licht voor en verwijst door. De VZ of verpleegkundige in het ziekenhuis dient de griepvaccinatie aan de zwangere toe. Ziekenhuisapotheken kunnen zelf griepvaccins bestellen. Belangrijk hierbij is ook de registratie van de toegediende vaccinatie via het digitale vaccinregistratieformulier.
- Griepvaccinatie via de werkgever. Zwangeren zonder medische indicatie kunnen vanwege hun beroep ook via de werkgever uitgenodigd en gevaccineerd worden. Dit valt niet binnen het NPG.
Griepvaccinatie om medische reden of via werkgever al vroeg in de zwangerschap toegediend
Als zwangeren de griepvaccinatie om medische reden of via werkgever al vroeg in de zwangerschap hebben gehad, is een tweede griepvaccinatie vanaf 22 weken zwangerschap niet nodig. Na de griepprik blijven de antistoffen gedurende langere tijd hoog, waardoor er ook bij een vaccinatie vroeg in de zwangerschap later in de zwangerschap nog voldoende antistoffen zijn voor overdracht aan de baby. De griepprik geeft naar verwachting ongeveer 6 maanden bescherming.
Voor meer informatie over contra-indicaties en bijzondere situaties zie hoofdstuk 5 Contra-indicaties en factsheet Influenzavaccinatie.
6.2.4 Het vaccin
In een griepseizoen wordt in Nederland gebruikgemaakt van een quadrivalent griepvaccin (QIV). Er zijn in Nederland twee quadrivalente griepvaccins opgenomen in het NPG. Dit zijn Vaxigrip Tetra (Sanofi Pasteur) en Influvac Tetra (Abbott). Beide zijn geïnactiveerde vaccins. Deze vaccins zijn gericht tegen vier typen influenzavirus; twee van het influenzavirus type A en twee van het type B.
Voor het griepseizoen 2024-2025 wordt Influvac Tetra (Abbott) gebruikt. Per jaar krijgen zwangeren die via de JGZ gevaccineerd worden allemaal hetzelfde vaccin.
Zie voor meer informatie over de vaccins en de samenstelling ervan De werking en samenstelling van de griepprik. Zie ook Bijsluiters Griepvaccins binnen het Nationaal Programma Grieppreventie en de factsheet Influenzavaccinatie.
De vaccins wijzigen ieder jaar vanwege een andere virussamenstelling. Zie voor meer informatie onder andere de website van de WHO.
6.2.4.1 Wijze van toediening
De griepvaccins worden intramusculair toegediend. Zie hiervoor Bijsluiters Griepvaccins binnen het Nationaal Programma Grieppreventie en hoofdstuk 9 Vaccinatietechniek.
Bij één vaccinatie kan de zwangere zelf de voorkeursarm opgeven. Eventueel kan rekening gehouden worden met de zijde waarop de zwangere slaapt. Het advies is om bij het toedienen van twee vaccins tegelijk (maternale DKT- en griepvaccinatie) de DKT-vaccinatie links te zetten (zoals ook vaak al bij kinderen gebeurt) en de maternale griepvaccinatie rechts (in verband met monitoring van eventuele bijwerkingen).
6.2.4.2 Werking
Na de griepvaccinatie tijdens de zwangerschap maakt het lichaam van de zwangere antistoffen aan tegen het griepvirus. Na vaccinatie duurt het ongeveer 1 tot 2 weken voordat de zwangere voldoende beschermd is tegen griep. Daarna duurt het nog minstens twee weken voordat ook de baby is beschermd. Via de placenta vindt uitwisseling plaats van onder andere voedingsstoffen en antistoffen. Zo komen de antistoffen tegen het griepvirus ook bij de baby, die daardoor in de eerste 6 maanden na de geboorte is beschermd. Daarnaast biedt vaccinatie de zwangere zelf ook bescherming tegen mogelijke ernstige gevolgen van griep (GR-advies 2021).
6.2.4.3 Effectiviteit
Vanuit meerdere studies is gebleken dat de griepvaccinatie de kans op griep bij de baby met gemiddeld 35% vermindert. Bij baby’s tot 2 maanden oud is dit 56%, bij 2-4 maanden is dat 39% en bij 4-6 maanden is dit 19%. De kans op griep bij de zwangere is ongeveer 50% minder. De kans op een griepgerelateerde ziekenhuisopname van de baby is 70% minder. De baby is direct vanaf de bevalling beschermd, mits de vaccinatie minstens 2 weken voor de bevalling is gegeven. Als er toch griep ontstaat, zijn moeder en baby vaak minder ernstig ziek. Na ongeveer 6 maanden beschermt de maternale vaccinatie niet meer (Tapia 2016, Madhi 2014, Steinhoff 2017, Omer 2020, Nunes 2018).
6.2.4.4 Veiligheid en bijwerkingen
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft in 2012 een wereldwijd advies uitgebracht om alle zwangeren tegen griep te vaccineren. Bijna alle Europese landen adviseren griepvaccinatie voor alle zwangeren.
De griepvaccinatie tijdens de zwangerschap is veilig voor zowel de zwangere als de baby en heeft geen nadelige gevolgen voor de baby of de zwangerschap (Foo 2020). Zwangeren verdragen griepvaccinatie even goed als niet-zwangeren (achtergronddocument GR 2021). De griepvaccins die in het NPG gebruikt worden, kunnen in alle stadia van de zwangerschap en tijdens borstvoeding gegeven worden. Als er bijwerkingen optreden zijn die bijna altijd mild en tijdelijk van aard. De meest voorkomende bijwerking is een reactie rondom de prikplek, zoals pijn, roodheid en zwelling. Daarna zijn de meest voorkomende reacties hoofdpijn, koorts, spierpijn en een algeheel malaisegevoel. Deze reacties gaan bijna altijd binnen enkele dagen over.
Borstvoeding
Het geven van borstvoeding na griepvaccinatie is veilig. Het griepvaccin is een geïnactiveerd vaccin waardoor er geen levend griepvirus aan de zwangere toegediend wordt en in de borstvoeding terecht kan komen. De bestanddelen in het griepvaccin komen ook niet in de moedermelk. De antistoffen die de zwangere aanmaakt na de griepvaccinatie kunnen wel in de moedermelk komen en geven mogelijk extra bescherming aan de baby. Zie de e-learning Vaccinaties tijdens de zwangerschap: algemene principes. De professionele en publieksbijsluiters zijn te vinden op Bijsluiters Griepvaccins binnen het Nationaal Programma Grieppreventie.
Moeders van Morgen
De JGZ-professional kan de zwangere wijzen op Moeders van Morgen. Via dit onderzoek kunnen zwangeren door middel van vragenlijsten tijdens en na de zwangerschap hun ervaringen delen met betrekking tot gezondheid, leefstijl en geneesmiddelgebruik (waaronder ook eventuele vaccinaties). Zwangeren kunnen zichzelf aanmelden via de website: www.moedersvanmorgen.nl. Voor meer informatie over het griepvaccin tijdens de zwangerschap kan gewezen worden op de kennispagina hierover.
6.2.4.5 Melden bijwerkingen
Als de zwangere na de vaccinatie last van bijwerkingen krijgt, kan zij of de zorgprofessional waarmee zij dit bespreekt, deze melden bij het Bijwerkingencentrum Lareb.
6.2.5 Proces in de praktijk en wie doet wat?
6.2.5.1 Voorlichting en verwijzing door verloskundig zorgverlener (VZ)
De verloskundig zorgverlener (VZ) licht de zwangere voor over de mogelijkheid van de maternale griepvaccinatie, beantwoordt eventuele vragen en informeert waar zij terecht kan voor de vaccinatie en hoe ze daarvoor een afspraak kan maken. Tijdens de vaccinatiecampagne informeert de VZ of de zwangere de vaccinatie heeft gehaald en legt dit vast in het dossier.
Er is geadviseerd om de griepprik aan te bieden aan vrouwen die tussen 15 oktober en 1 maart van het jaar daarop 22 weken of langer zwanger zijn. Dit betekent dat de VZ vanaf week 8 (eerste consult) zwangeren ziet die in aanmerking komen voor een griepvaccinatie. De informatieverstrekking vindt plaats op verschillende momenten, zie onderstaande tabel:
Actie | Consult |
---|---|
Kort benoemen | Intake (6-10 weken) |
Voorlichting en verwijzing | 14-22 weken |
Attenderen | Vanaf 15 oktober |
Nagaan of er nog vragen zijn |
VZ: tijdens consulten JGZ-professional: tijdens vaccinatiemoment |
Check | Na 22 weken zwangerschap tussen 15 oktober en 1 maart |
Kort benoemen: tijdens intake
Normaliter zal rond de achtste week van de zwangerschap de intake bij de VZ plaatsvinden, na de vitaliteitsecho (de range is tussen 6 en 10 weken zwangerschap).
Dit is het aangewezen moment om de zwangere kort te wijzen op het bestaan van vaccinaties tijdens de zwangerschap. Dit is ook het moment om zwangeren met een medische indicatie die een uitnodiging voor griepvaccinatie van hun huisarts krijgen te wijzen op deze route. Zij worden in principe door de huisarts uitgenodigd en gevaccineerd. Als ze hierover vragen hebben, kunnen ze contact opnemen met de huisarts. In de NHG-praktijkhandleiding worden handvatten voor de huisarts gegeven hoe hiermee om te gaan.
Uit onderzoek van het RVP blijkt dat de meeste zwangeren zo vroeg mogelijk in hun zwangerschap voorlichting willen over de kinkhoestvaccinatie. Dat sluit aan bij de bevindingen uit het doelgroeponderzoek voor de maternale griepvaccinatie. Daaruit bleek dat vrouwen die buiten het griepseizoen zwanger zijn en daardoor niet in aanmerking komen voor de griepvaccinatie wel voorlichting willen krijgen over de mogelijkheid van het halen van de maternale griepvaccinatie.
Voorlichting en verwijzing: tijdens consult 14-22 weken
De voorlichting bestaat uit diverse onderdelen:
- een schets van de vaccinaties tijdens de zwangerschap, voortbordurend op de informatie die is gegeven tijdens de intake;
- het doel, thema veiligheid en de periode waarin de vaccinatie gehaald kan worden;
- de VZ vraagt of de zwangere meer informatie hierover wil en of ze van plan is een of meerdere vaccinaties te halen;
- de VZ reikt een informatiefolder of infographic uit;
- de VZ geeft informatie waar de zwangere kan vinden waar ze terecht kan voor de griepvaccinatie en dat de zwangere hiervoor een afspraak bij de JGZ moet maken of naar een inloopspreekuur kan gaan (indien van toepassing);
- in de folder en de informatie op de website wordt verwezen naar de postcodezoeker waarmee de zwangere het dichtstbijzijnde consultatiebureau kan opzoeken. Indien nodig, wordt de zwangere hierbij ondersteund (bijvoorbeeld bij beperkte digitale vaardigheden).
Daarnaast zijn posters beschikbaar die VZ in hun praktijk kunnen ophangen. De posters, folders en infographics zijn (gratis) te bestellen. Er zijn nog andere communicatiemiddelen beschikbaar, zie 6.2.7.
Extra aandacht voorafgaand aan het griepseizoen
De VZ wordt door de KNOV en NVOG jaarlijks geïnformeerd dat het griepseizoen binnenkort van start gaat en dat zij de zwangeren hierover kunnen gaan informeren.
Rond de periode van de griepvaccinatie attendeert de VZ zwangeren die binnen de doelgroep vallen erop dat vanaf 15 oktober de griepvaccinatie kan worden gehaald (attenderen vanaf september).
Rekenregel |
---|
Zwangeren met uitgerekende datum tussen 1/10/2024 en 4/7/2025 kunnen een maternale griepvaccinatie aangeboden krijgen (zij zijn minimaal 22 weken zwanger in het griepseizoen). Zie Griepprik tijdens de zwangerschap). |
Check: vragen of de zwangere de griepvaccinatie heeft gehaald
In de periode na het consult, waarin de zwangere de verwijzing heeft gekregen voor de griepvaccinatie, informeert de VZ of de zwangere de griepvaccinatie heeft gehaald. Dit moment kan eventueel gebruikt worden om de zwangere erop te attenderen alsnog gebruik te maken van de vaccinatiemogelijkheid. Idealiter noteert de VZ de griepvaccinatie in het eigen dossier.
Samenhang met voorlichting rondom kinkhoestvaccinatie
De voorlichting van de maternale griepvaccinatie door de VZ moet zoveel mogelijk gelijk oplopen met het informeren over de maternale DKT-vaccinatie. Omdat de griepvaccinatie seizoensgebonden is, is dat niet het hele jaar nodig.
6.2.5.2 Afspraak maken bij de JGZ
Als de zwangere na de voorlichting door de VZ een vaccinatie wenst, kan ze hiervoor online of telefonisch een afspraak maken bij een JGZ-organisatie in de buurt (het consultatiebureau). Via een postcodezoeker op de pagina Afspraak maken voor de kinkhoestprik (22 wekenprik) en griepprik kan de zwangere de dichtstbijzijnde locatie van de JGZ-organisatie in haar regio opzoeken. Daar maakt ze zelf een afspraak voor vaccinatie of gaat naar een inloopspreekuur.
De JGZ-organisatie legt die afspraak vast in hun eigen systeem. Als de zwangere zowel een maternale griep- als DKT-vaccinatie wilt, is het streven beide vaccinaties tegelijkertijd te geven, waarbij rekening gehouden wordt met de geadviseerde termijn voor beide vaccinaties.
Zwangeren zonder medische indicatie kunnen enkel een afspraak maken voor de maternale griepvaccinatie bij de JGZ-organisatie, wanneer zij 22 weken of meer zwanger zijn gedurende de periode van 15 oktober tot 1 maart.
Voor het bieden van een afspraakmogelijkheid dient met de volgende scenario’s rekening gehouden te worden in de periode tussen 15 oktober en 1 maart:
- De zwangere is 22 weken of langer zwanger en kan de maternale DKT- en griepvaccinatie tegelijkertijd halen.
- De zwangere is 22 weken of langer zwanger en wil op eigen verzoek de maternale DKT- en griepvaccinatie afzonderlijk halen of 1 van beide.
- De zwangere is voor 15 oktober al 22 weken zwanger. Ze kan de maternale DKT-vaccinatie halen op het moment dat ze rond de 22 weken zwanger is en de maternale griepvaccinatie vanaf 15 oktober. Dit betreft de zogenoemde opstartronde.
- De zwangere is op 1 maart nog geen 22 weken of langer zwanger en komt daarom niet in aanmerking voor een griepvaccinatie. Ze kan alleen een afspraak maken om de maternale DKT-vaccinatie te halen.
Let op: het maternale griepvaccinatieprogramma loopt tot 1 maart. Circulatie van het influenzavirus komt met name voor tussen oktober en april. Zie voor meer informatie De ontwikkeling van het griepvirus volgen. Na vaccinatie duurt het ongeveer 1 tot 2 weken voordat de zwangere voldoende beschermd is tegen griep. Daarna duurt het nog minstens twee weken voordat ook de baby is beschermd. Daarom heeft het geen zin om na 1 maart nog de griepprik te halen.
6.2.5.3 Vaccinatieconsult en registratie bij de JGZ
De campagne voor griepvaccinatie begint op 15 oktober. De vaccinatie kan onderdeel zijn van een breder antenataal consult om al in contact te komen met de JGZ-organisatie voor de bevalling of is alleen gericht op het krijgen van de griepvaccinatie, al dan niet in combinatie met de kinkhoestvaccinatie.
De jeugdarts stelt de indicatie voor de maternale griepvaccinatie. Tijdens het vaccinatieconsult gaat de JGZ-professional na of er nog vragen zijn, controleert op eventuele contra-indicaties, vraagt toestemming voor toediening van de vaccinatie en uitwisseling van gepersonaliseerde vaccinatiegegevens met het RIVM en legt de toediening van de vaccinatie vast in het digitaal dossier. Zie ook hoofdstuk 12 Communicatie, registratie & (herinnerings)oproepen.
Voor een overzicht van de verantwoordelijkheden en de rol van jeugdarts dan wel arts M&G als achterwacht verwijzen we naar hoofdstuk 4 Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid bij RVP-vaccinaties en afspraken die binnen de eigen JGZ-organisatie hierover eventueel gemaakt worden.
Afhankelijk van eventuele eerdere levering van de griepvaccins mag er op zijn vroegst vanaf 1 oktober gevaccineerd worden, bijvoorbeeld in het geval dat de zwangere de maternale griepvaccinatie tegelijk met de maternale DKT-vaccinatie wil krijgen. Het is aan de JGZ of zij dit kunnen inrichten.
Onderstaand figuur laat een globaal jaaroverzicht zien van de hierboven beschreven acties.
Zie de laatste pagina van dit document voor een vergrote versie van bovenstaande figuur.
Opstartronde maternale griepvaccinatie 2024
Op 15 oktober is de start van de vaccinatiecampagne. Iedereen die op dat moment 22 weken of langer zwanger is, kan dan de prik halen. Dat geldt dus ook voor alle zwangeren die vóór 15 oktober 22 weken zwanger zijn, de zogenaamde opstartronde. Mogelijk betekent dit dat er in het begin van de vaccinatieperiode meer zwangeren tegelijkertijd een afspraak willen maken. Het is aan te raden hier in de planning van de afspraken en capaciteit rekening mee te houden.
6.2.6 Logistiek rondom het bestellen van de vaccins
Voor de maternale griepvaccinatie wordt de logistieke route via de DVP-regiokantoren gevolgd. Griepvaccins voor zwangeren kunnen meelopen in het bestaande proces van levering van de maternale DKT-vaccinaties en andere RVP-vaccins op de JGZ-locaties. RIVM-DVP is verantwoordelijk voor de inrichting van de route voor het bestellen. JGZ-medewerkers zijn getraind in de koude ketenprocedures en zijn bekend met GDP (Good Distribution Practice). De koude keten van de vaccins is op deze manier goed geborgd en valt onder de verantwoordelijkheid van RIVM-DVP en JGZ. Vaccins en naalden bestellenDe JGZ-organisatie bestelt de griepvaccins via de bekende RVP-route bij haar regiokantoor. Iedere JGZ-locatie geeft zelf, bij voorkeur elke maand, per e-mail het aantal doses griepvaccin door aan het regiokantoor. Plaats je bestelling uiterlijk 1 week voor levering. Uiterlijk een week voor de levering kun je nog wijzigingen in de bestelling doorgeven. Dit geldt ook voor locaties waar de voorraad RVP-vaccins door DVP bij ieder bezoek wordt aangevuld. Je kunt de bestelling ook in één keer doen. Naalden moeten zelf elders besteld worden. Zie hoofdstuk 9 Vaccinatietechniek. Advies voor het aantal te bestellen vaccins2024/2025 is het tweede vaccinatiejaar voor de maternale griepvaccinatie via de JGZ-organisaties. Er zijn nog maar beperkte gegevens om een goede inschatting over de te bestellen hoeveelheid vaccins te maken. Het advies voor het aantal te bestellen vaccins per locatie is als volgt:
Vaccins leverenDe regiokantoren leveren in de maand voorafgaand aan 15 oktober 2024 de griepvaccins volgens de reguliere RVP-route uit. De vaccinbeheerder van RIVM-DVP plant voor een jaar de bevoorrading van de consultatiebureaus van de JGZ-organisaties. De bevoorrading vindt veelal maandelijks plaats. Dit betekent dat het levermoment (of de levermomenten) tussen half september en half oktober per locatie ruim van tevoren vaststaat/vaststaan en bekend is/zijn op de locatie. De vaccins worden alleen geleverd naar aanleiding van een actieve bestelling die per e-mail wordt geplaatst bij het betreffende regiokantoor. De te reserveren koelkastruimte is ongeveer 1 liter per 20 spuiten (2 verpakkingen van 10 stuks). Griepvaccins moeten worden opgeslagen bij een temperatuur tussen de +2 °C en +8 °C en conform de overige kwaliteitseisen voor RVP-vaccins. Deze zijn te vinden in de RVP-richtlijn Vaccinbeheer. Uitwisseling vaccinsDe vaccins mogen niet worden doorverkocht of anderszins ter beschikking worden gesteld aan derden. Ook aan een andere juridische entiteit die eveneens de maternale griepvaccinatie uitvoert kunnen geen vaccins worden overgedragen. Dit betekent concreet dat de ene JGZ-organisatie niet aan een andere JGZ-organisatie mag leveren. Wel mogen vaccins binnen één JGZ-organisatie verdeeld worden over of uitgewisseld worden tussen verschillende locaties. SpillageAangezien er geen goede inschatting van de vaccinatiegraad gemaakt kan worden voor de eerste jaren zal in ieder geval in de eerste 2 jaren geen spillage berekend worden over overgebleven vaccins. Voor 2025-2026 en verder zal opnieuw worden bekeken hoe met de spillage moet worden omgegaan. Let op: Vaccins die na 1 maart worden gegeven worden niet meer vergoed. Zie ook 6.2.5.2. Vernietiging vaccinsIeder jaar is de samenstelling van het griepvaccins anders. De vaccins zijn dus slechts één seizoen te gebruiken. Na 1 maart dienen de overgebleven griepvaccins direct door de JGZ-organisaties volgens vernietigingsprotocol te worden vernietigd. Zie ook: RVP-richtlijn Vaccinbeheer. |
6.2.7 Communicatiemiddelen
Er zijn voor de maternale griepvaccinatiecampagne diverse communicatiemiddelen beschikbaar. Hieronder staat een overzicht van de middelen.
Startpakket: JGZ-organisaties en VZ ontvangen eind mei/begin juni een informatiepakket met daarin diverse materialen:
Deze materialen zijn ook gratis te bestellen via de webshop.
Website maternaal vaccineren: Er is een pagina op de website van het RIVM.nl met informatie voor professionals. Ook is er een pagina met publieksinformatie.
Branded content & social media: Voor de publiekscampagne worden branded content en social media ingezet. Hiervoor zijn advertenties, advertorials, posters, ervaringsverhalen en video’s ontwikkeld. Deze middelen worden vanaf 1 oktober ingezet.
Animatiefilmpje: In 2022 is een animatie ontwikkeld voor de uitvoeringsroute via de JGZ. Deze is ook geschikt om laaggeletterden te informeren.
Vertalingen: Voor mensen die de Nederlandse taal niet (goed) machtig zijn, komt informatie in het Engels, Pools, Marokkaans, Arabisch en Turks beschikbaar.
6.2.8 Professionele ondersteuning en deskundigheidsbevordering
Deskundigheidsbevordering richt zich op vaccinaties tijdens de zwangerschap. Er zijn diverse materialen over maternale vaccinaties ontwikkeld die beschikbaar zijn gesteld aan verloskundigen, gynaecologen, jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen, medewerkers huisartsenpraktijken en artsen IZB.
Richtlijnen
Naast dit hoofdstuk zijn de volgende materialen voor deskundigheidsbevordering beschikbaar:
- RIVM-LCI (Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (onderdeel RIVM))-richtlijnen en factsheets t.a.v. influenzavaccins
- richtlijnen van de verschillende beroepsgroepen over (maternale) griepvaccinatie
- de NHG-Praktijkhandleiding Griepvaccinatie voor huisartsen
Websites en Q&A's
Verschillende websites voor professionals zijn beschikbaar met informatie over vaccineren tijdens de zwangerschap:
- RIVM-LCI-website Maternale vaccinatie (kinkhoest en influenza) voor professionals. Hier wordt ook verwezen naar allerlei achtergrondinformatie
- KNOV-website inclusief Q&As voor verloskundigen
- Influenzavaccin (griepprik) tijdens de zwangerschap (lareb.nl)
- NVOG-website inclusief Q&As voor gynaecologen
Scholing en training van uitvoerenden
In april 2023 zijn twee introductiebijeenkomsten voor JGZ-professionals en andere professionals georganiseerd die nog on demand terug te kijken zijn.
In september 2022 is een webinar georganiseerd waarin de nieuwste inzichten op het gebied van vaccinaties tijdens de zwangerschap aan bod zijn gekomen. De informatie is te bekijken via Het vaccineren van zwangeren tijdens de zwangerschap en Achtergrond van vaccineren en vaccinaties tijdens de zwangerschap.
Ook zijn er twee geaccrediteerde en gratis te volgen e-learnings ontwikkeld:
- e-learning vaccinaties tijdens de zwangerschap: algemene principes
- e-learning over de maternale griepvaccinatie