Door naar volgend hoofdstuk

6.1 Inleiding

De JGZ Jeugdgezondheidszorg (Jeugdgezondheidszorg) neemt vanaf het najaar 2023 de maternale griepvaccinatie van zwangere vrouwen zonder medische indicatie over van de huisarts. De verloskundig zorgverlener geeft informatie over deze vaccinatie. In het najaar 2022 konden gezonde zwangere vrouwen die in de doelgroep vallen bij de huisarts terecht voor de vaccinatie. Zie de kamerbrief en informatie op de website De griepprik bij zwangere vrouwen (rivm.nl).

De griepvaccinatie van zwangeren is een onderdeel van het NPG (Nationaal Programma Grieppreventie) en staat hier vermeld omdat er in de uitvoering parallellen zijn met de maternale kinkhoestvaccinatie.

6.2 Maternale kinkhoestvaccinatie

6.2.1 Inleiding

Na maternale kinkhoestvaccinatie, middels een DKT Difterie Kinkhoest Tetanus (Difterie Kinkhoest Tetanus )-vaccin, is de overdracht van antistoffen van moeder naar kind meestal zo goed, dat het kind gedurende de eerste 3 maanden na de geboorte goed beschermd is tegen kinkhoest. De kinkhoestvaccinatie voorkomt ook kinkhoest bij de moeder, zodat zij haar kind na de geboorte niet kan besmetten (Amirthalingam 2016, Amirthaligam 2022). De bescherming van het kind door de maternale antistoffen is zo goed en langdurig, dat bij de meeste kinderen de eerste DKTP Difterie, kinkhoest, tetanus, polio (Difterie, kinkhoest, tetanus, polio)-Hib-HepB- en pneumokokkenvaccinatie 1 maand kan worden uitgesteld van 2 naar 3 maanden en er ook één DKTP-Hib-HepB-vaccinatie minder gegeven kan worden (Gezondheidsraad 2018). Dit verschuiven van de eerste vaccinatie naar de leeftijd van 3 maanden heeft geen gevolgen voor het voorkomen van de andere ziekten waartegen het hexavalente vaccin beschermt bij jonge zuigelingen (Gezondheidsraad 2018, Fröberg 2020).

Voor professionals betrokken bij de maternale kinkhoestvaccinatie staat alle informatie over de uitvoering, e-learning, vragen en antwoorden en link naar de webshop voor het nabestellen van voorlichtingsmateriaal bij elkaar op de website: Maternale kinkhoestvaccinatie (rvp.nl) en 22 wekenprik (rvp.nl).

Zie voor meer informatie over kinkhoest: Kinkhoest (lci.rivm.nl).

6.2.2 Het proces rond de 22 wekenprik

De kinkhoestvaccinatie kan spoedig, na de termijn van 22 weken en in principe na het maken van de 20-wekenecho, bij de JGZ Jeugdgezondheidszorg (Jeugdgezondheidszorg) worden gegeven. Later geven is niet wenselijk, maar de vaccinatie kan tot het einde van de zwangerschap gegeven worden. Als de vaccinatie kort voor de bevalling is gegeven, is het kind mogelijk niet beschermd door overdracht van antistoffen, maar kan het kind geen kinkhoest krijgen van de moeder. Voor de opbouw van goede antistofconcentraties is minstens een periode van 2 weken nodig. Vaccinatie kort na de termijn van 22 weken is optimaal om ook prematuren maximaal te laten profiteren van de overdracht van antistoffen (Malek 1996, Tessier 2021). Eerder toedienen kan, toediening na 12+6 weken AD geeft voldoende bescherming, zie in de tekst hieronder bij bijzonders situaties.

De verloskundige zorgverlener (VKZ) verwijst iedere zwangere vrouw naar de JGZ, waar de indicatie en het individueel vaccinatiebeleid zal worden besproken en vastgesteld. Zie 2.2 Indicatie voor vaccinaties in het kader van het RVP Rijksvaccinatieprogramma (Rijksvaccinatieprogramma).

Het gesprek

Tijdens het consult voor of na de 20-wekenecho, tussen 14 en 22 weken amenorroeduur (AD), bespreekt de VKZ de mogelijkheid van maternale kinkhoestvaccinatie kort en geeft de zwangere de brief en de folder en verwijst naar de website en de JGZ voor meer informatie.

De kernboodschappen zijn:

  • Door kinkhoestvaccinatie tijdens de zwangerschap kan kinkhoest bij het kind worden voorkomen.
  • De kinkhoestvaccinatie dient tijdens elke nieuwe zwangerschap herhaald te worden, ongeacht het interval met de vorige zwangerschap waarin ook een kinkhoestvaccinatie is toegediend.
  • De vaccinatie is veilig voor moeder en kind. Meestal kan het kind met één DKTP-Hib-HepB-vaccinatie minder gevaccineerd worden en starten bij 3 maanden.
  • De vaccinatie is gratis.
  • De vaccinatie wordt gegeven bij de JGZ. De zwangere moet zelf een afspraak maken op Rijksvaccinatieprogramma.nl/22wekenprik/afspraak-maken. Het consult bij de JGZ moet zo kort mogelijk na het maken van de 20-wekenecho plaatsvinden.
  • Meer informatie staat in de folder en op de website. Of vraag de jeugdarts of jeugdverpleegkundige.
     

Folders en brieven kunnen besteld worden bij het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). De folder is als pdf in meerdere talen op de website te vinden.

De verloskundig zorgverlener registreert de verwijzing in het eigen dossier.

Bijzondere situaties

Opname in het ziekenhuis

Bij langdurige opnamen in het ziekenhuis wordt in het ziekenhuis gevaccineerd, waarbij de behandelend arts de indicatie stelt. Vaccins hiervoor kunnen worden besteld bij RIVM-DVP. Registratie van de vaccinatie in het ziekenhuis gebeurt via een online formulier.

Bij kortdurende opnamen rond de termijn van 20-22 weken AD kan de vaccinatie worden uitgesteld tot na ontslag. Een (verwijs)brief en folder wordt dan bij ontslag vanuit het ziekenhuis meegegeven door de behandelend arts.

Maternale kinkhoestvaccinatie is niet meer nodig als bescherming tegen kinkhoest recent al voldoende is opgebouwd door:

  • het doormaken van kinkhoest tijdens het 2e of 3e trimester, vastgesteld door laboratoriumonderzoek (serologie of PCR) na de termijn van 12+6 weken AD. De laboratoriumbevestiging van een doorgemaakte infectie kan worden opgevraagd bij de arts die het onderzoek heeft laten uitvoeren of de GGD, afdeling Infectieziektebestrijding;
  • een eerdere kinkhoestvaccinatie in het 2e of 3e trimester van deze zwangerschap (na de termijn van 12+6 weken AD).
COVID-19-vaccinatie, influenzavaccinatie én DKT-vaccinatie tijdens de zwangerschap

Voor COVID-19-vaccinatie, influenzavaccinatie en de DKT-vaccinatie geldt dat er geen interval tussen de vaccinaties hoeft te worden aangehouden. Zie hoofdstuk 8 over simultaan vaccineren en intervallen.

Afspraak bij de JGZ tijdens de zwangerschap

Na verwijzing door de VKZ neemt de zwangere zelf contact op met de JGZ voor een afspraak. Zij wordt verzocht een ID mee te nemen naar de JGZ voor BSN Burger Service Nummer (Burger Service Nummer)-verificatie (voor asielzoekers het vreemdelingennummer (V-nummer)).

6.2.3 Het maternale vaccinatieconsult bij de JGZ

Het consult van de zwangere vrouw bij de JGZ is regelmatig het eerste contact met de JGZ. Informatie over het RVP voor het kind moet een vast onderwerp zijn binnen dit consult. De brochure van het RVP kan daarbij als ondersteuning worden gebruikt.

Indicatiestelling

Alle zwangere vrouwen zijn geïndiceerd vanaf een zwangerschapsduur van 22 weken, bij iedere zwangerschap opnieuw. De arts of verpleegkundig specialist bepaalt of er contra-indicaties bestaan. De jeugdverpleegkundige kan de vaccinatie in opdracht van een arts uitvoeren.

De absolute en relatieve contra-indicaties zijn hetzelfde als voor alle andere RVP-vaccinaties. Zie voor meer informatie Hoofdstuk 5 en de bijsluiter voor de componenten van het vaccin.

De vaccinatie

Het betreft een intramusculaire vaccinatie. Zie hoofdstuk 9 voor meer informatie over vaccinatietechniek.

Voor de maternale kinkhoestvaccinatie wordt Boostrix (DKT), een vaccin tegen difterie, kinkhoest en tetanus gebruikt; een geïnactiveerd vaccin. Monovalent kinkhoestvaccin is niet verkrijgbaar. Ook vrouwen die in het verleden niet of onvolledig zijn gevaccineerd, maken na deze vaccinatie voldoende antistoffen tegen kinkhoest aan waardoor één vaccinatie voldoende is. Het vaccin is veilig voor moeder en kind en ernstige bijwerkingen zijn uiterst zeldzaam (Keller 2014, Campbell 2018, DeSilva 2017).

Zie voor meer informatie voor professionals: Vragen over maternale kinkhoestvaccinatie.

Registratie en uitgifte vaccinatiebewijs

Zwangere vrouwen zijn niet, zoals kinderen dat automatisch wel zijn, vanuit hun BRP-/COA-registratie bekend bij de JGZ. De JGZ moet een dossier aanmaken voor iedere zwangere vrouw die zich laat vaccineren in hun digitale registratiesysteem. Geregistreerd wordt in ieder geval:

  • Naam, meisjesnaam en geboortedatum
  • NAW-gegevens en BSN-nummer/V-nummer (geverifieerd!)
  • À terme-datum
  • Vaccinatiedatum
  • Vaccinsoort
  • Partij/LOT-nummer
  • Geregistreerde toestemming voor uitwisseling van vaccinatiegegevens met persoonsgegevens tussen JGZ en RIVM.

Na het vaccineren wordt een (standaard) vaccinatiebewijs ingevuld en overhandigd en eventueel op verzoek wordt het ook genoteerd in het gele reizigersvaccinatiebewijs.