Door naar volgend hoofdstuk

Sinds december 2019 krijgen zwangeren vanaf 22 weken een maternale DKT Difterie Kinkhoest en Tetanus (Difterie Kinkhoest en Tetanus)-vaccinatie aangeboden om de pasgeboren baby in de eerste levensmaanden te beschermen tegen een kinkhoestinfectie. Dit staat beschreven in paragraaf 6.1.

Vanaf het najaar 2023 heeft de JGZ Jeugdgezondheidszorg (Jeugdgezondheidszorg) de maternale griepvaccinatie van zwangeren zonder medische indicatie overgenomen van de huisarts. De verloskundig zorgverlener geeft informatie over deze vaccinatie. In het najaar 2022 konden gezonde zwangeren uit de doelgroep bij de huisarts terecht voor de vaccinatie. Zie de kamerbrief en informatie op de pagina Griepprik tijdens de zwangerschap.

De griepvaccinatie van zwangeren is een onderdeel van het NPG (Nationaal Programma Grieppreventie) en staat hier vermeld omdat er in de uitvoering parallellen zijn met de maternale DKT-vaccinatie. Zie voor verdere beschrijving paragraaf 6.2.

In juni 2023 heeft de Gezondheidsraad geadviseerd om alle zwangeren structureel een COVID-19-vaccinatie aan te bieden. Bij zwangeren kan vaccinatie de kans op een ernstig beloop en het risico op vroeggeboorte verkleinen. Zie het Gezondheidsraadadvies Structureel vaccinatieprogramma tegen COVID-19 en besluit van de minister van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). Dit is in lijn met het WHO-advies uit maart 2023.

Aan alle zwangeren wordt een enkele dosis van een mRNA-vaccin geadviseerd tijdens de zwangerschap, ongeacht het aantal vaccins dat ze eerder hebben ontvangen. Het minimuminterval met een eerdere COVID-19 vaccinatie of bekende infectie is 3 maanden (12 weken). Zwangeren krijgen via hun verloskundig zorgverlener in het eerste trimester informatie over de COVID-19-vaccinatie (bij voorkeur tegelijkertijd met informatie over andere maternale vaccinaties). Ze kunnen een afspraak maken bij de GGD Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst) voor een COVID-19-vaccinatie. Er hoeft geen interval tussen de COVID-19-vaccinatie, griepvaccinatie en de DKT-vaccinatie te worden aangehouden. Zie voor meer informatie de LCI Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (onderdeel RIVM) (Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (onderdeel RIVM))-uitvoeringsrichtlijn COVID-19-vaccinatie.

6.1 Maternale DKT-vaccinatie

6.1.1 Inleiding

Na maternale DKT Difterie Kinkhoest en Tetanus (Difterie Kinkhoest en Tetanus)-vaccinatie is de overdracht van antistoffen van moeder naar kind meestal zo goed, dat het kind gedurende de eerste 3 maanden na de geboorte goed beschermd is tegen kinkhoest. De kinkhoestvaccinatie voorkomt ook kinkhoest bij de moeder, zodat zij haar kind na de geboorte niet kan besmetten (Amirthalingam 2016,  Amirthaligam 2022). De bescherming van het kind door de maternale antistoffen is zo goed en langdurig, dat bij de meeste kinderen de eerste DKTP Difterie, Kinkhoest, Tetanus en Poliomyelitis (Difterie, Kinkhoest, Tetanus en Poliomyelitis)-Hib-HepB-vaccinatie 1 maand kan worden uitgesteld van 2 naar 3 maanden en er ook één DKTP-Hib-HepB-vaccinatie minder gegeven kan worden (Gezondheidsraad 2018). Dit verschuiven van de eerste vaccinatie naar de leeftijd van 3 maanden heeft geen gevolgen voor het voorkomen van de andere ziekten waartegen het hexavalente vaccin beschermt bij jonge zuigelingen (Gezondheidsraad 2018, Fröberg 2020). Voor te vroeg geboren kinderen en andere specifieke groepen is de bescherming ook goed, maar mogelijk niet tot de leeftijd van 3 maanden. Vandaar dat zij bij 6-9 weken een eerste DKTP-Hib-HepB-vaccinatie krijgen.

Voor professionals betrokken bij de maternale DKT-vaccinatie staat alle informatie over de uitvoering, e-learning, vragen en antwoorden en een link naar de webshop voor het nabestellen van voorlichtingsmateriaal bij elkaar op de pagina Maternale kinkhoestvaccinatie en zie voor meer informatie over kinkhoest de LCI-richtlijn Kinkhoest.

6.1.2 Het proces rond de maternale DKT-vaccinatie

De DKT-vaccinatie, voorheen ook wel 22-wekenprik genoemd, kan spoedig, na de termijn van 22 weken en in principe na het maken van de 20-wekenecho, bij de JGZ Jeugdgezondheidszorg (Jeugdgezondheidszorg) worden gegeven. Later geven is niet wenselijk, maar de vaccinatie kan tot het einde van de zwangerschap gegeven worden. Als de vaccinatie kort voor de bevalling is gegeven, is het kind mogelijk niet beschermd door overdracht van antistoffen, maar kan het kind geen kinkhoest krijgen van de moeder. Voor de opbouw van goede antistofconcentraties is minstens een periode van 2 weken nodig. Vaccinatie kort na de termijn van 22 weken is optimaal om ook prematuren maximaal te laten profiteren van de overdracht van antistoffen (Malek 1996, Tessier 2021). Desondanks bieden we prematuren ook een extra DKTP-Hib-HepB-vaccinatie aan. Eerder toedienen kan, toediening na 12 + 6 weken AD geeft voldoende bescherming. Zie in de tekst hieronder bij bijzondere situaties.

De verloskundig zorgverlener (VZ) verwijst iedere zwangere naar de JGZ, waar de indicatie en het individueel vaccinatiebeleid zal worden besproken en vastgesteld. Zie 2.2 Indicatie voor vaccinaties in het kader van het RVP Rijksvaccinatieprogramma (Rijksvaccinatieprogramma).

Het gesprek

Tijdens het consult voor of na de 20-wekenecho, tussen 14 en 22 weken amenorroeduur (AD), bespreekt de VKZ kort de mogelijkheid van maternale DKT-vaccinatie en geeft de VKZ de zwangere de brief en folder en verwijst naar de website en de JGZ voor meer informatie.

De kernboodschappen zijn:

  • Door kinkhoestvaccinatie tijdens de zwangerschap kan kinkhoest bij het kind worden voorkomen.
  • De kinkhoestvaccinatie dient tijdens elke nieuwe zwangerschap herhaald te worden, ongeacht het interval met de vorige zwangerschap waarin ook een kinkhoestvaccinatie is toegediend.
  • De vaccinatie is veilig voor moeder en kind. Meestal kan het kind met één DKTP-Hib-HepB-vaccinatie minder gevaccineerd worden en starten bij 3 maanden.
  • De vaccinatie is gratis.
  • De vaccinatie wordt gegeven bij de JGZ. De zwangere moet een afspraak maken op. Het consult bij de JGZ moet zo kort mogelijk na het maken van de 20-wekenecho plaatsvinden.
  • Meer informatie staat in de folder en op de website,of vraag de jeugdarts of jeugdverpleegkundige.

Folders en brieven kunnen besteld worden bij het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). De folder is als pdf in meerdere talen op de website te vinden.

De verloskundig zorgverlener registreert de verwijzing in het eigen dossier.

Bijzondere situaties

Opname in het ziekenhuis

Bij langdurige opnamen in het ziekenhuis wordt in het ziekenhuis gevaccineerd, waarbij de behandelend arts de indicatie stelt. Vaccins hiervoor kunnen worden besteld bij RIVM-DVP. Registratie van de vaccinatie in het ziekenhuis gebeurt via een online formulier

Bij kortdurende opnamen rond de termijn van 20-22 weken AD kan de vaccinatie worden uitgesteld tot na ontslag. Een (verwijs)brief en folder worden dan bij ontslag vanuit het ziekenhuis meegegeven door de behandelend arts.

Maternale DKT-vaccinatie is niet meer nodig als bescherming tegen kinkhoest recent al voldoende is opgebouwd door:

  • het doormaken van kinkhoest tijdens het 2e of 3e trimester, vastgesteld door laboratoriumonderzoek (serologie of PCR) na de termijn van 12+6 weken AD. De laboratoriumbevestiging van een doorgemaakte infectie kan worden opgevraagd bij de arts die het onderzoek heeft laten uitvoeren of de GGD, afdeling Infectieziektebestrijding;
  • een eerdere kinkhoestvaccinatie in het 2e of 3e trimester van deze zwangerschap (na de termijn van 12+6 weken AD).
COVID-19-vaccinatie, griepvaccinatie én DKT-vaccinatie tijdens de zwangerschap

Voor COVID-19-vaccinatie, griepvaccinatie en de DKT-vaccinatie geldt dat er geen interval tussen de vaccinaties hoeft te worden aangehouden. Zie hoofdstuk 8 over simultaan vaccineren en intervallen.

Afspraak bij de JGZ tijdens de zwangerschap

Na verwijzing door de VKZ neemt de zwangere zelf contact op met de JGZ voor een afspraak. Er wordt verzocht een ID mee te nemen naar de JGZ voor BSN Burger Service Nummer (Burger Service Nummer)-verificatie (voor asielzoekers het vreemdelingennummer (V-nummer)).

6.1.3 Het maternale vaccinatieconsult bij de JGZ

Het consult van de zwangere bij de JGZ is regelmatig het eerste contact met de JGZ. Informatie over het RVP voor het kind moet een vast onderwerp zijn binnen dit consult. De brochure van het RVP kan daarbij als ondersteuning worden gebruikt.

Indicatiestelling

Alle zwangeren zijn geïndiceerd vanaf een zwangerschapsduur van 22 weken, bij iedere zwangerschap opnieuw. De arts of verpleegkundig specialist bepaalt of er contra-indicaties bestaan. De jeugdverpleegkundige kan de vaccinatie in opdracht van een arts uitvoeren.

De absolute en relatieve contra-indicaties zijn hetzelfde als voor alle andere RVP-vaccinaties. Zie voor meer informatie hoofdstuk 5 en de bijsluiter voor de componenten van het vaccin.

De vaccinatie

Het betreft een intramusculaire vaccinatie. Zie hoofdstuk 9 voor meer informatie over vaccinatietechniek.

Voor de maternale DKT-vaccinatie wordt Boostrix (DKT), een boostervaccin tegen difterie, kinkhoest en tetanus gebruikt; een geïnactiveerd vaccin. Een monovalent kinkhoestvaccin is niet verkrijgbaar. Ook zwangeren die in het verleden niet of onvolledig zijn gevaccineerd, maken na deze vaccinatie voldoende antistoffen tegen kinkhoest aan waardoor één vaccinatie voldoende is. Het vaccin is veilig voor moeder en kind en ernstige bijwerkingen zijn uiterst zeldzaam (Keller-Stanislawski 2014, Campbell 2018, DeSilva 2017).

Zie voor meer informatie voor professionals: Vragen over maternale kinkhoestvaccinatie.

Registratie en uitgifte vaccinatiebewijs

Zwangeren zijn niet, zoals kinderen dat automatisch wel zijn, vanuit hun BRP-/COA-registratie bekend bij de JGZ. De JGZ moet een dossier aanmaken voor iedere zwangere die zich laat vaccineren in hun digitale registratiesysteem. Geregistreerd wordt in ieder geval:

  • naam, meisjesnaam en geboortedatum
  • NAW-gegevens en BSN-nummer/V-nummer (geverifieerd)
  • à terme-datum
  • vaccinatiedatum
  • vaccinsoort
  • chargenummer vaccin
  • geregistreerde toestemming voor uitwisseling van vaccinatiegegevens met persoonsgegevens tussen JGZ en RIVM

Na het vaccineren wordt een (standaard) vaccinatiebewijs ingevuld en overhandigd. Eventueel op verzoek wordt het ook genoteerd in het gele reizigersvaccinatiebewijs.

6.2 Maternale griepvaccinatie

6.2.1 Inleiding

Deze paragraaf van de richtlijn is op 27 juni 2023 vastgesteld in het Landelijk RVP Rijksvaccinatieprogramma (Rijksvaccinatieprogramma)-Overleg (LRO) na afstemming met vertegenwoordigers van de beroepsverenigingen van Jeugdgezondheidszorg (JGZ Jeugdgezondheidszorg (Jeugdgezondheidszorg)), verloskundigen, verloskundig actieve huisartsen en gynaecologen (AJN, KNOV, NHG Nederlands huisartsengenootschap (Nederlands huisartsengenootschap) en NVOG), NCJ (Kennis en innovatiecentrum voor de JGZ), V&VN, koepelorganisaties ActiZ en GGD Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst) GHOR Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio) Nederland.

De richtlijn ondersteunt de JGZ-professionals en de verloskundig zorgverleners (VZ) bij de uitvoering van het maternale influenzavaccinatieprogramma door beschrijving van taken, verantwoordelijkheden, processen en mogelijkheden voor ondersteuning. In de richtlijn worden zowel verloskundigen als verloskundig zorgverleners (VZ) genoemd. Onder verloskundig zorgverleners verstaan we zowel verloskundigen, verloskundig actieve huisartsen als gynaecologen. Met verloskundigen bedoelen we de eerste- en tweedelijnsverloskundigen. Wanneer we spreken over baby’s bedoelen we baby’s van 0 tot 6 maanden oud.

Dit eerste jaar van implementatie is de richtlijn uitgebreider van opzet dan gebruikelijk. Ook is een uitvoeringsplan Maternale influenzavaccinatie NPG geschreven. Dit plan biedt JGZ-organisaties en andere uitvoerende partijen kaders voor de implementatie en uitvoering. Een goed overzicht van alle aspecten rondom maternale griepvaccinatie vindt u in dit NtvG-artikel (Duvekot 2023).

6.2.2 Het programma

Op verzoek van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)) heeft de Gezondheidsraad (GR) beoordeeld of de huidige stand van de wetenschap aanleiding geeft om de doelgroepen voor de jaarlijkse griepvaccinatiecampagne aan te passen of andere soorten griepvaccins in te zetten.

Op 20 september 2021 is dit advies gepubliceerd: Griepvaccinatie: herziening van de indicatiestelling 2021. Daarin adviseert de Gezondheidsraad (GR) om de griepvaccinatie ook aan te bieden aan enkele nieuwe risicogroepen, waaronder alle zwangeren vanaf 22 weken zwangerschap. Specifiek gaat het hierbij om zwangeren die niet al vanwege een medische indicatie via de huisarts een uitnodiging krijgen voor de griepvaccinatie in het kader van het Nationaal Programma Grieppreventie (NPG).

De staatssecretaris van VWS heeft in zijn kamerbrief aan de Tweede Kamer op 22 februari 2022 laten weten dat hij instemt met bovengenoemde uitbreiding.

Ook stemde hij in met het uitvoeringsadvies dat aanbeveelt om de voorlichting over de griepvaccinatie voor zwangeren zonder een medische indicatie door de verloskundig zorgverleners (VZ) te laten geven en de vaccinatie (net als de maternale DKT Difterie Kinkhoest en Tetanus (Difterie Kinkhoest en Tetanus)-vaccinatie) te laten toedienen door de Jeugdgezondheidszorg (JGZ).

6.2.2.1 Organisatie

Het Centrum voor Bevolkingsonderzoek (CvB) van RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) voert in opdracht van VWS regie op het Nationaal Programma Grieppreventie (NPG) voor mensen van 60 jaar en ouder en mensen die vanwege een medische aandoening meer risico lopen op een ernstig beloop van een griepinfectie. Het RIVM-CvB voert ook de regie over de maternale griepvaccinatie, zowel in de implementatiefase als tijdens de uitvoering. Wettelijk valt deze vaccinatie nog niet onder het Rijksvaccinatieprogramma. VWS is wel van plan om de vaccinatie in RVP op te nemen.

6.2.2.2 Betrokkenen

Binnen het implementatietraject voor de maternale griepvaccinatie is met vele stakeholders afgestemd en samengewerkt, te weten: NVOG, KNOV, AJN, GGD GHOR, ActiZ, V&VN, NVK, LHV, NVDA, NHG, RIVM-DVP, RIVM-CIb Centrum Infectieziektebestrijding (onderdeel van het RIVM) (Centrum Infectieziektebestrijding (onderdeel van het RIVM)) en RIVM-CvB.

6.2.3 Doelgroep en afbakening

De exacte omschrijving van de doelgroep staat in paragraaf 2.2. Voor de implementatie van de maternale griepvaccinatie is het van belang om twee groepen zwangeren te onderscheiden: mét en zonder medische indicatie. Deze richtlijn richt zich op zwangeren zonder medische indicatie, die nog niet eerder programmatisch in aanmerking kwamen voor de griepvaccinatie.

Zwangeren met een medische indicatie voor de griepvaccinatie:
  • worden door hun huisarts uitgenodigd voor griepvaccinatie om zichzelf te beschermen vanwege onderliggende aandoening(en);
  • kunnen gedurende de hele zwangerschap gevaccineerd worden (dus ook vóór 22 weken zwangerschapsduur);
  • worden door hun huisarts gevaccineerd en geven dit aan bij de verloskundig zorgverlener.

Zie voor meer informatie: NHG-Praktijkhandleiding Griepvaccinatie

Zwangeren zonder medische indicatie:
  • krijgen geen uitnodiging voor de griepvaccinatie van hun huisarts. Zwangeren maken zelf een afspraak bij de JGZ;
  • worden tussen week 14 en 22 van de zwangerschap door de verloskundig zorgverlener voorgelicht;
  • mogen de griepvaccinatie halen bij de JGZ als ze tussen 15 oktober en 1 maart 22 weken of langer zwanger zijn.

Als zwangeren zonder medische indicatie de griepvaccinatie willen halen, maken ze daarvoor zelf een afspraak bij de JGZ via de postcodezoeker. De maternale griepvaccinatie en de maternale DKT-vaccinatie kunnen gelijktijdig worden gegeven.

Let op: als zwangeren met een medische indicatie voor de griepprik deze willen combineren met de maternale DKT-vaccinatie bij de JGZ, dan mag de JGZ beide vaccins toedienen. Als zwangeren met een medische indicatie de griepvaccinatie willen uitstellen tot 22 weken zwangerschap om de combinatie met de maternale DKT-vaccinatie mogelijk te maken, is het wel aan te raden dat de zwangere zelf eerst de ernst van de medische indicatie checkt bij de huisarts of medisch specialist. Die kan bepalen of het medisch verantwoord wordt geacht om te wachten met toediening van de griepvaccinatie.

6.2.3.1 Influenzacijfers zwangeren en baby’s in Nederland

In onderstaand schema zijn epidemiologische cijfers over griep bij zwangeren en pasgeborenen opgenomen:

Aantallen per jaar Zwangeren Baby's (< 6 mnd)
Infecties 6.000-12.000 10.000-15.000
Ziekenhuisopnames 40-50 200-400
IC Intensive care (Intensive care)-opnames 1-5 10-20

Sterfte door griep onder zwangeren en baby’s komt zeer zelden voor. Bovenstaande cijfers zijn schattingen op basis van diverse literatuur. Zie voor verdere onderbouwing het advies van de Gezondheidsraad uit 2021.

6.2.3.2 Berekening omvang doelgroep

In 2021 werden in Nederland ongeveer 180.000 kinderen geboren. Tot de doelgroep voor griepvaccinatie behoren alle zwangeren die 22 weken of langer zwanger zijn in de periode van 15 oktober tot 1 maart in het jaar daarop. We nemen in de berekening de vrouwen mee die vanaf 1 februari zwanger zijn geworden (15 oktober valt rond week 42). Alle vrouwen die zwanger zijn in de periode van 1 februari tot 15 oktober (periode van ongeveer 8 maanden) vallen in de doelgroep. Uitgaande van een gelijkmatige verdeling van zwangerschappen over het jaar bestaat de doelgroep uit 120.000 vrouwen (8/12 = twee derde van 180.000). Ongeveer 1% betreft een tweelingzwangerschap (er is maar 1 prik voor de moeder nodig) en ongeveer 10% van de zwangeren heeft een medische indicatie voor een griepprik en wordt via de huisarts uitgenodigd. Als je deze groepen ervan aftrekt, blijft 89% over, oftewel 107.948 zwangeren zonder medische indicatie.

6.2.3.3 Verwachte vaccinatiegraad

In andere Europese landen varieert de opkomst van zwangeren voor deze vaccinatie (zonder medische indicatie) sterk (8-62%). In mei 2022 heeft er een doelgroeponderzoek plaatsgevonden door onderzoeksbureau CHOICE onder zwangeren en vrouwen die recent (< 2 jaar) zwanger waren. Een van de vragen betrof hoe waarschijnlijk zij de griepvaccinatie zouden halen als zij gedurende het griepseizoen 22 weken of langer zwanger zijn. 34% gaf aan dat zij waarschijnlijk wel deze vaccinatie zouden halen en 26% zeker wel en 7% zeker niet.

De vaccinatiegraad van de maternale DKT-vaccinatie in 2021 werd geschat op 66% (zie het Vaccinatiegraadrapport voor meer informatie). Binnen het NPG was de vaccinatiegraad voor mensen van 0 t/m 59 jaar met een medische indicatie 27%. Qua leeftijd is dit een hele diverse groep en onvergelijkbaar met de groep zwangeren, maar het geeft wel een denkrichting over de deelnamegraad van de (iets) jongere doelgroep van het NPG.

In overweging nemend dat de daadwerkelijke deelname vaak achterblijft bij gemeten deelname-intentie en dat het een introductiejaar betreft, gaan we op basis van het bovenstaande uit van een vaccinatiegraad tussen 30% en 50% van de zwangeren. Zie voor meer informatie ook hoofstuk 6 Logistiek rondom het bestellen van de vaccins.

6.2.3.4 Contra-indicaties en bijzondere situaties

Voor zwangeren gelden dezelfde contra-indicaties als voor niet-zwangeren, zie hoofdstuk 5:

  • een bevestigde ernstige allergie voor een van de bestanddelen van het vaccin (zie bijsluiters);
  • een aangetoonde ernstige en/of acute (binnen 4 uur optredende) allergische reactie na een eerdere toediening van hetzelfde vaccin;
  • bij acute, ernstige met koorts gepaard gaande ziekte (dan vaccinatie uitstellen);
  • als er binnen 48 uur na de vaccinatietoediening een operatie gepland is. Dit is gelijk aan de contra-indicaties voor RVP-vaccinaties.
Kippenei-eiwitallergie

In principe kan iemand met een kippenei-eiwitallergie gewoon worden gevaccineerd. Als mensen voedingsproducten die kippenei-eiwit bevatten (bv. beschuit, pannenkoek, cake) normaal kunnen eten, is een kippenei-eiwitallergie zeer onwaarschijnlijk. Uit de literatuur blijkt dat er geen groter risico is op ernstige (allergische) reacties voor mensen met een kippenei-eiwitallergie (Kelso 2014), maar is het altijd aan de arts een beoordeling te maken van eventuele risico’s.

  • Als iemand ooit een ernstige allergische reactie heeft gehad op kippenei-eiwit, wordt voor de zekerheid aangeraden te vaccineren onder supervisie, bijvoorbeeld via een allergoloog.
  • Als iemand na een eerdere griepvaccinatie met hetzelfde griepvaccin een ernstige allergische reactie heeft gehad op een van de bestanddelen waaronder kippenei-eiwit, dan geldt een absolute contra-indicatie.
  • In alle andere gevallen en ook bij een milde kippenei-eiwitallergie mag het griepvaccin gewoon toegediend worden.

De kans op een acute, ernstige (type 1) allergische reactie na vaccinatie is ongeveer 1 per miljoen vaccinaties, dus die is heel laag. Bijwerkingencentrum Lareb ontving over 3 griepseizoenen 8 meldingen van allergische reactie na griepvaccinatie, waarvan 2 mogelijk een anafylaxie betrof. In die periode zijn ruim 9 miljoen griepvaccinaties toegediend (Geersing et al 2017)

Zie voor meer informatie de vragen over maternale vaccinaties en ook hoofdstuk 11.2 van RVP-richtlijn Uitvoering.

Stollingsstoornissen

Zie hoofdstuk 5 in de RVP-richtlijn Uitvoering.

Borstvoeding

Het geven van borstvoeding na griepvaccinatie is veilig. Het griepvaccin is een geïnactiveerd vaccin waardoor er geen levend griepvirus aan de zwangere toegediend wordt en in de borstvoeding terecht kan komen. De bestanddelen in het griepvaccin komen niet in de moedermelk. De antistoffen die de zwangere aanmaakt na de griepvaccinatie kunnen wel in de moedermelk komen en geven mogelijk extra bescherming aan de baby. Zie E-learning Vaccinaties tijdens de zwangerschap; algemene principes.

Ziekenhuisopname zwangere

Als de zwangere vanwege langdurige opname in het ziekenhuis niet in staat is om een vaccinatie bij de JGZ te halen, geldt de uitvoeringsroute van de ziekenhuizen. Dit valt niet onder het programma.

De VZ in het ziekenhuis is verantwoordelijk, stelt de indicatie en verwijst door. De VZ of verpleegkundige in het ziekenhuis dient de vaccinatie aan de zwangere toe. Ziekenhuisapotheken kunnen zelf griepvaccins bestellen. Belangrijk hierbij is ook de registratie van de toegediende vaccinatie via het digitale vaccinregistratieformulier.

Griepvaccinatie via de werkgever

Zwangeren zonder medische indicatie kunnen vanwege hun beroep ook via de werkgever uitgenodigd en gevaccineerd worden. Dit valt niet binnen het NPG.

Griepvaccinatie om medische reden of via werkgever al vroeg in de zwangerschap toegediend

Als zwangeren de griepvaccinatie om medische reden of via werkgever al vroeg in de zwangerschap hebben gehad, is een tweede griepvaccinatie vanaf 22 weken zwangerschap niet nodig om het kind te beschermen. Na de griepprik blijven de antistoffen gedurende langere tijd hoog, waardoor ook bij een vaccinatie vroeg in de zwangerschap er later in de zwangerschap nog voldoende antistoffen zijn voor overdracht aan de baby. De griepprik geeft naar verwachting ongeveer 6 maanden bescherming.

Voor meer informatie over relatieve contra-indicaties en bijzondere situaties zie 5. Contra-indicaties en LCI Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (onderdeel RIVM) (Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (onderdeel RIVM))-factsheet Influenzavaccinatie.

6.2.4 Het vaccin

Voor het griepseizoen 2023-2024 wordt in Nederland gebruikgemaakt van het quadrivalente griepvaccin (QIV). Dit vaccin is gericht tegen vier typen influenzavirus: twee van het influenzavirus type A en twee van het type B. Er zijn in Nederland twee griepvaccins opgenomen in het NPG, dit zijn: Vaxigrip Tetra® (Sanofi Pasteur) en Influvac Tetra® (Abbott). Beiden zijn geïnactiveerde vaccins. Zie voor meer informatie over de vaccins en de samenstelling pagina De werking en samenstelling van de griepprik. Zie ook: Bijsluiters Griepvaccins binnen het Nationaal Programma Grieppreventie en de LCI-factsheet Influenzavaccinatie. De vaccins wijzigen ieder jaar vanwege een andere virussamenstelling. Per jaar krijgen zwangeren die via de JGZ gevaccineerd worden allemaal hetzelfde vaccin.

6.2.4.1 Wijze van toediening

De griepvaccins worden intramusculair toegediend. Zie hiervoor Bijsluiters Griepvaccins binnen het Nationaal Programma Grieppreventie en ook hoofdstuk 9 Vaccinatietechniek

Bij één vaccinatie kan de zwangere zelf de voorkeursarm opgeven. Eventueel kan rekening gehouden worden met de zijde waarop de zwangere slaapt. Het advies is om bij het toedienen van twee vaccins tegelijk (maternale DKT- en griepvaccinatie) de DKT-vaccinatie links te zetten (zoals ook vaak al bij kinderen gebeurt) en de maternale griepvaccinatie rechts (in verband met monitoring eventuele bijwerkingen).

6.2.4.2.1 Werkzaamheid

Het belangrijkste doel van het vaccineren van zwangere vrouwen zonder medische indicatie vanaf de 22e week van de zwangerschap is het tegengaan van ziektelast als gevolg van griep bij baby’s van nul tot zes maanden. Bij baby’s in deze leeftijd is de ziektelast hoog, maar zij kunnen nog niet zelf worden gevaccineerd. 

Na de griepvaccinatie tijdens de zwangerschap maakt het lichaam van de zwangere antistoffen aan tegen het griepvirus. Via de placenta vindt uitwisseling plaats van onder andere voedingsstoffen en antistoffen. Zo komen de antistoffen tegen het griepvirus ook bij de baby. Daarnaast biedt vaccinatie de zwangere zelf ook bescherming (Gezondheidsraadadvies, 2021).

6.2.4.2.2. Effectiviteit

Vanuit meerdere studies is gebleken dat de griepprik de kans op griep bij de baby met gemiddeld 35% vermindert. Bij baby’s tot 2 maanden oud is dit 56%, bij baby’s van 2-4 maanden 39% en bij baby’s van 4-6 maanden oud is dit 19%. De kans op griep bij de zwangere is 50% minder. De kans op een griepgerelateerde ziekenhuisopname van de baby is 70% minder. Als er toch griep ontstaat, dan is men vaak minder ernstig ziek. De baby is direct vanaf de bevalling beschermd, mits de vaccinatie minstens 2 weken voor de bevalling is gegeven. Na ongeveer 6 maanden beschermt de maternale vaccinatie niet meer. De bescherming is vlak na de geboorte hoger dan bij 6 maanden (Tapia et al 2016, Madhi et al 2014, Steinhoff et al 2017, Omer et al 2020, Nunes et al 2018).

6.2.4.3 Veiligheid en bijwerkingen

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft in 2012 een wereldwijd advies uitgebracht om alle zwangere vrouwen tegen griep te vaccineren. De meeste andere Europese landen adviseren griepvaccinatie voor alle zwangeren. 

Vanuit andere landen die al jarenlang zwangeren tegen griep vaccineren is bekend dat griepvaccinatie tijdens de zwangerschap veilig is voor zowel de zwangere als de baby en vaccinatie geen nadelige gevolgen heeft voor de baby of de zwangerschap.

Zwangeren verdragen griepvaccinatie even goed als niet-zwangeren (achtergronddocument Gezondheidsraad, 2021). QIV kunnen gebruikt worden in alle stadia van de zwangerschap en tijdens borstvoeding. Als er bijwerkingen optreden, zijn die bijna altijd mild en tijdelijk. De meest voorkomende bijwerking is een reactie rondom de prikplek. Daarna zijn de meest voorkomende reacties spierpijn en een algeheel malaisegevoel. Deze reacties gaan bijna altijd binnen twee dagen over. 

De professionele en publieksbijsluiters zijn te vinden op Bijsluiters Griepvaccins binnen het Nationaal Programma Grieppreventie.

6.2.4.3.1 Melden bijwerkingen

Als de zwangere na de vaccinatie last van bijwerkingen krijgt, kan zij of de zorgprofessional waarmee zij dit bespreekt deze melden bij het Bijwerkingencentrum Lareb. De JGZ-professional kan de zwangere tevens wijzen op Moeders van Morgen. Via dit onderzoek kunnen zwangeren hun ervaringen delen met betrekking tot gezondheid, leefstijl en geneesmiddelgebruik (waaronder ook eventuele vaccinaties) door middel van vragenlijsten tijdens en na de zwangerschap. Zwangeren kunnen zichzelf aanmelden via de website: www.moedersvanmorgen.nl. Voor meer informatie over het griepvaccin tijdens de zwangerschap kan gewezen worden op de kennispagina hierover.

6.2.5 Proces in de praktijk en wie doet wat?

6.2.5.1 Voorlichting en verwijzing door verloskundig zorgverlener (VZ)

De verloskundig zorgverlener (VZ) informeert de zwangere over de mogelijkheid van de maternale griepvaccinatie en waar de zwangere terecht kan en beantwoordt eventuele vragen. 

Tijdens de vaccinatiecampagne informeert de VZ of de vrouw de vaccinatie heeft gehaald en legt dit vast in het dossier. 

Er is geadviseerd om de griepprik aan te bieden aan vrouwen die tussen 15 oktober en 1 maart van het jaar daarop 22 weken of langer zwanger zijn. Dit betekent dat de VZ vanaf week 8 (eerste consult) zwangeren ziet die in aanmerking komen voor een griepvaccinatie.
 

De informatieverstrekking vindt plaats op verschillende momenten, zie onderstaande tabel:

Actie Consult
Kort benoemen Intake (6-10 weken)
Voorlichting en verwijzing 14-22 weken
Attenderen Vanaf 15 oktober
Nagaan of er nog vragen zijn JGZ-professional: tijdens vaccinatiemoment
Check Na 22 weken zwangerschap tussen 15 oktober en 1 maart

Elke actie wordt hieronder verder uitgewerkt, zie ook de figuur voor een globaal jaaroverzicht.

 

Kort benoemen: tijdens intake

Normaliter zal rond de achtste week van de zwangerschap de intake bij de VZ plaatsvinden, na de vitaliteitsecho. De range is tussen de 6 en 10 weken zwangerschap. Dit is het aangewezen moment om de zwangere kort te wijzen op het bestaan van vaccinaties tijdens de zwangerschap. Dit is ook het moment om zwangeren met een medische indicatie die een uitnodiging voor griepvaccinatie van hun huisarts krijgen te wijzen op deze route. Zij worden in principe door de huisarts uitgenodigd en gevaccineerd. Als ze hierover vragen hebben, kunnen ze contact opnemen met de huisarts. In de NHG-praktijkhandleiding worden handvatten voor de huisarts gegeven hoe hiermee om te gaan. 

Uit onderzoek van het RVP blijkt dat de meeste zwangeren zo vroeg mogelijk in hun zwangerschap voorlichting willen over de kinkhoestvaccinatie. Dat sluit aan bij de bevindingen uit het doelgroeponderzoek voor de maternale griepvaccinatie waaruit bleek dat zwangeren die niet in aanmerking komen voor de griepvaccinatie wel voorlichting willen krijgen over de mogelijkheid van het halen van de maternale griepvaccinatie, ook buiten het griepseizoen.

Voorlichting en verwijzing: tijdens consult 14-22 weken

De voorlichting bestaat uit diverse onderdelen:

  • Een schets van de vaccinaties tijdens de zwangerschap, voortbordurend op de informatie die is gegeven tijdens de intake.
  • Het doel, thema veiligheid en de periode waarin de vaccinatie gehaald kan worden.
  • De VZ vraagt of de zwangere meer informatie hierover wil en of ze van plan is een of meerdere vaccinaties te halen.
  • De VZ reikt een standaard informatiefolder in een envelop met uitnodigingsbrief uit.
  • De VZ geeft informatie waar de zwangere kan vinden waar ze terecht kan voor een griepvaccinatie en dat de zwangere hiervoor een afspraak moet maken of naar een inloopspreekuur kan gaan (indien van toepassing).
  • In de folder en de informatie op de website wordt verwezen naar een postcodezoeker waarmee de zwangere het dichtstbijzijnde consultatiebureau kan opzoeken. Indien nodig, wordt de zwangere hierbij ondersteund (bijvoorbeeld bij beperkte digitale vaardigheden).

Daarnaast zijn posters beschikbaar die VZ in hun praktijk kunnen ophangen. De posters en folders zijn (gratis) te bestellen

Er zijn nog andere communicatiemiddelen beschikbaar, zie hoofdstuk 7.

Let op: Voor vrouwen die buiten het griepseizoen zwanger zijn is dit niet relevant.

Attenderen vanaf september: Extra aandacht tijdens griepseizoen

Rond het griep(prik)seizoen wijst de VZ zwangeren bij wie het moment van voorlichting niet samenvalt met de start van het griepprikseizoen erop dat vanaf 15 oktober de griepprik kan worden gehaald. Dit attenderen kan starten in september.

De VZ wordt door de KNOV en NVOG er jaarlijks op geattendeerd dat het griepseizoen binnenkort van start gaat en dat zij de zwangeren hierover kunnen gaan informeren.

Check: Vragen of de zwangere de griepvaccinatie heeft gehaald

In de periode na het consult waarin de zwangere de verwijzing heeft gekregen voor de griepvaccinatie, informeert de VZ of de zwangere de griepvaccinatie heeft gehaald. Dit moment kan eventueel gebruikt worden om de zwangere erop te attenderen alsnog gebruik te maken van de vaccinatiemogelijkheid. Het gaat hier om zwangeren die hebben aangegeven dat ze de vaccinatie willen halen. Idealiter noteert de VZ de griepvaccinatie in het eigen dossier.

Samenhang met voorlichting rondom kinkhoestvaccinatie

De voorlichting van de maternale griepvaccinatie door de VZ moet zoveel mogelijk gelijk oplopen met het informeren over de maternale DKT-vaccinatie. Omdat de griepvaccinatie seizoensgebonden is, is dat niet het hele jaar mogelijk.

6.2.5.2 Afspraak maken bij de JGZ

Als zwangeren na de voorlichting door de VZ een vaccinatie wensen, kunnen ze hiervoor online of telefonisch een afspraak maken bij een JGZ-organisatie in de buurt (het consultatiebureau). De dichtstbijzijnde locatie van de JGZ-organisatie is te vinden via de postcodezoeker. Zwangeren kunnen hier zelf een afspraak maken voor vaccinatie of kiezen voor een inloopspreekuur. 

De JGZ-organisatie legt die afspraak vast in hun systeem. Als de zwangere zowel een maternale griep- als DKT-vaccinatie wil, is het streven beide vaccinaties tegelijkertijd te geven, waarbij rekening gehouden wordt met de geadviseerde termijn voor beide vaccinaties. 

Zwangeren zonder medische indicatie kunnen enkel een afspraak maken bij de JGZ-organisatie, wanneer zij gedurende het griepseizoen (15 oktober tot 1 maart) 22 of meer weken zwanger zijn. Zwangeren met een medische indicatie kunnen gedurende het griepseizoen bij hun huisarts een griepprik halen ongeacht de zwangerschapstermijn. 

Voor het bieden van een afspraakmogelijkheid dient met de volgende scenario’s rekening gehouden te worden in de periode 15 oktober tot 1 maart:

  • De zwangere is 22 weken of langer zwanger en kan de maternale DKT- en griepvaccinatie tegelijkertijd halen.
  • De zwangere is 22 weken of langer zwanger en wil op eigen verzoek de maternale DKT- en griepvaccinatie afzonderlijk halen of een van beide.
  • De zwangere is voor 15 oktober al 22 weken zwanger. Rond de 22 weken zwangerschap kan de maternale DKT-vaccinatie gehaald worden. De maternale griepvaccinatie kan gehaald worden vanaf 15 oktober. Dit betreft de zogenoemde opstartronde.
  • De zwangere is nog niet 22 weken of langer zwanger en komt daarom niet in aanmerking voor een griepvaccinatie. Er kan alleen een afspraak worden gemaakt om de maternale DKT-vaccinatie te halen.

6.2.5.3 Vaccinatietoediening en registratie bij de JGZ

De campagne voor griepvaccinatie begint standaard altijd op 15 oktober. De vaccinatie kan onderdeel zijn van een breder antenataal consult om al in contact te komen met de JGZ-organisatie voordat de vrouw bevallen is of is alleen gericht op het krijgen van de griepvaccinatie, al dan niet in combinatie met de kinkhoestvaccinatie. De jeugdarts stelt de indicatie voor de maternale griepvaccinatie. Tijdens het vaccinatieconsult gaat de JGZ-professional na of er nog vragen zijn, controleert op eventuele contra-indicaties, vraagt toestemming voor toediening van de vaccinatie en uitwisseling van gepersonaliseerde vaccinatiegegevens met het RIVM en legt de toediening van de vaccinatie vast in het digitaal dossier. Zie ook 12. Communicatie, registratie & (herinnerings)oproepen. 

Voor een overzicht van de verantwoordelijkheden en de rol van jeugdarts dan wel arts M&G als achterwacht en afspraken die binnen de eigen JGZ-organisatie hierover eventueel gemaakt worden verwijzen we naar Verantwoordelijkheid-aansprakelijkheid-RVP-vaccinaties .

Afhankelijk van eventuele eerdere levering van de griepvaccins mag er op zijn vroegst vanaf 1 oktober gevaccineerd worden, bijvoorbeeld in het geval dat de zwangere de maternale griepvaccinatie tegelijk met de maternale DKT-vaccinatie wil krijgen. Het is aan de JGZ of zij dit kunnen inrichten.

Opstartronde maternale griepvaccinatie 2023

Op 15 oktober is de start van de vaccinatiecampagne. Alle vrouwen die op dat moment 22 weken of langer zwanger zijn, kunnen dan de prik halen. Dat geldt dus ook voor alle vrouwen die vóór 15 oktober 22 weken zwanger zijn, de zogenaamde opstartronde. Dit betekent dat er in het begin van de vaccinatieperiode een piek te verwachten is waar in de planning van de afspraken en capaciteit rekening mee moet worden gehouden. Het gaat hierbij om een kunstmatig hoog cijfer, omdat het een heel diverse groep betreft waarvan een deel rond 15 oktober is uitgerekend en een deel rond die datum 23 weken zwanger is.

6.2.6 Logistiek rondom het bestellen van de vaccins

Voor de maternale griepvaccinatie wordt de logistieke route via de DVP-regiokantoren gevolgd. Griepvaccins voor zwangeren kunnen meelopen in het bestaande proces van levering van de maternale DKT-vaccinaties en andere RVP-vaccins op de JGZ-locaties. RIVM-DVP is verantwoordelijk voor de inrichting van de route voor het bestellen.

JGZ-medewerkers zijn getraind in de koude ketenprocedures en zijn bekend met GDP (Good Distribution Practice). De koude keten van de vaccins is op deze manier goed geborgd en valt onder de verantwoordelijkheid van RIVM-DVP en JGZ.

Vaccins en naalden bestellen

De JGZ-organisatie bestelt de griepvaccins via de bekende RVP-route bij haar regiokantoor, zie onderstaande tabel. Zij kunnen tot uiterlijk een week voor levering van de griepvaccins de vaccins bestellen of wijzigingen doorgeven. Belangrijk daarbij is dat er tijdig besteld wordt, zodat uiterlijk 15 oktober op alle locaties die de griepvaccinatie gaan aanbieden, vaccins beschikbaar zijn. RIVM-DVP informeert de JGZ-organisaties over de bestelprocedure. Het streven is om bij de eerste levering meteen voldoende vaccins te leveren voor het hele seizoen. Als dit niet voldoende is, kan de JGZ-organisatie een nabestelling doen. 

De griepvaccins zijn per 10 voorgevulde spuiten verpakt. De bestelling dient dus op tientallen te worden afgerond.

Naalden moeten zelf elders besteld worden. Zie hoofdstuk 9 Vaccinatietechniek.

Regiokantoor RIVM-DVP Werkgebied Telefoon

Noord-Oost

dvpnoordoost.vaccin@rivm.nl
Drenthe, Flevoland, Friesland, Gelderland, Groningen, Overijssel 088 689 8952

West

dvpwest.bestellingen@rivm.nl

Caribisch Nederland, Noord-Holland, Utrecht

Zuid-Holland
088 689 8932

Zuid

dvpzuid.logistiek@rivm.nl

Limburg

Noord-Brabant Zeeland
088 689 8942
Advies voor het aantal te bestellen vaccins

Omdat 2023/2024 het introductiejaar is van de maternale griepvaccinatie, is er niet op basis van historische gegevens een algemeen advies te geven over de te bestellen hoeveelheid vaccins. Wel geeft de vaccinatiegraad van de maternale DKT-vaccinatie een beeld van de bereidwilligheid van zwangeren om zich te laten vaccineren tijdens de zwangerschap.

Het advies voor het aantal te bestellen vaccins per locatie is als volgt:

  • Zoek voor de JGZ-locatie op hoeveel maternale DKT-vaccinaties er in een volledig kalenderjaar zijn gezet.
  • Vermenigvuldig dit aantal met 0,25 tot 0,4 (= 25 tot 40%).
  • Dit levert het aantal te bestellen vaccins op.
  • Deel dit aantal door 10 (griepvaccins worden verpakt in 10 stuks).
  • Rond naar boven af naar een hele verpakking van 10 stuks.

Het bovenstaand advies van 25-40% is tot stand gekomen op basis van de opkomst van de maternale DKT-vaccinaties die per gemeente in een jaar zijn toegediend in relatie tot het absolute aantal zwangeren in die desbetreffende regio. Vervolgens is de verwachte vaccinatiegraad van de maternale griepvaccinatie hierin verwerkt, waarbij er is uitgegaan van een opkomst van 25% in de opstartronde en 50% in de vaccinatieronde. Ten slotte is de seizoensperiode in het advies meegenomen (6/12 maanden). Al deze factoren hebben tot het advies van 25-40% van het aantal maternale DKT-vaccinaties geleid.

Rekenvoorbeeld:

Er zijn 120 maternale DKT-vaccins gezet in 2022. Dan zijn er 30 tot 48 griepvaccins (25-40% van 120) nodig. Dit betekent 3 tot 5 verpakkingen. Percentage is naar eigen inzicht.
Vaccins leveren

De regiokantoren leveren in de maand voorafgaand aan 15 oktober 2023 de griepvaccins op de reguliere RVP-route uit. De vaccinbeheerder van RIVM-DVP plant voor een jaar de bevoorrading van de consultatiebureaus van de JGZ-organisaties. De bevoorrading vindt veelal maandelijks plaats. Dit betekent dat het levermoment/de levermomenten tussen half september en half oktober per locatie ruim van tevoren vaststaat/vaststaan en bekend is/zijn op de locatie. De vaccins worden alleen geleverd naar aanleiding van een actieve bestelling die per e-mail wordt geplaatst bij het betreffende regiokantoor.

De te reserveren koelkastruimte is ongeveer 1 liter per 20 spuiten (2 verpakkingen van 10 stuks). Griepvaccins moeten worden opgeslagen bij een temperatuur tussen de +2 oC en +8 oC en conform de overige kwaliteitseisen voor RVP-vaccins. Deze zijn te vinden in de RVP-richtlijn Vaccinbeheer.

Uitwisseling vaccins

De vaccins mogen niet worden doorverkocht of anderszins ter beschikking worden gesteld aan derden. Ook aan een andere juridische entiteit die eveneens het NPG uitvoert, kunnen geen vaccins worden overgedragen. Dit betekent concreet dat de ene JGZ-organisatie niet aan een andere JGZ-organisatie mag leveren. Wel mogen vaccins binnen één JGZ-organisatie verdeeld worden over of uitgewisseld worden tussen verschillende locaties.

Spillage

Aangezien er geen goede inschatting van de vaccinatiegraad gemaakt kan worden voor de eerste jaren, zal in ieder geval in de eerste 2 jaren geen spillage berekend worden over overgebleven vaccins. Voor 2025-2026 en verder zal opnieuw worden bekeken hoe met de spillage moet worden omgegaan.

Vernietiging vaccins

Ieder jaar is de samenstelling van het griepvaccin anders. De vaccins zijn dus slechts een seizoen te gebruiken. Tussen 1 maart en het verstrijken van de houdbaarheidsdatum dienen de overgebleven griepvaccins door de JGZ- organisaties volgens vernietigingsprotocol te worden vernietigd.

6.2.7 Communicatiemiddelen

Er zijn voor de implementatie diverse communicatiemiddelen ontwikkeld en beschikbaar. Hieronder staan de belangrijkste middelen.

Uitnodigingsmateriaal: Om de VZ te ondersteunen met het voorlichten en verwijzen wordt het bestaande uitnodigingsmateriaal voor de maternale DKT-vaccinatie uitgebreid met de maternale griepvaccinatie. Zwangeren hebben in het doelgroeponderzoek aangeven het liefst het hele jaar voorlichting te krijgen over de griepvaccinatie, ook als het voor hen niet relevant is. Er is een informatiefolder beschikbaar over beide maternale vaccinaties. Daarnaast zijn wachtkamerposters beschikbaar die VZ in hun praktijk kunnen ophangen.

Website maternaal vaccineren: Het Rijksvaccinatieprogramma heeft een onderwerppagina over maternaal vaccineren. Hier wordt informatie aangeboden en verwezen naar de onderwerppaginaover de griepprik.

Infographic: Vaccineren tijdens de zwangerschap kan een ingewikkeld thema zijn. Om het eenvoudig uit te leggen is een infographic ontwikkeld. Deze wordt verspreid via social media, websites, koepels en uitnodigingsmateriaal.

Branded content en social media: Voor de publiekscampagne worden branded content en social media ingezet. Hiervoor worden advertenties, advertorials, posters, ervaringsverhalen en video’s ontwikkeld.

Animatiefilmpje: Er is een animatie ontwikkeld voor de uitvoeringsroute via de JGZ. Dit is ook bedoeld om laaggeletterden te informeren.

Vertalingen: Voor mensen die de Nederlandse taal niet (goed) machtig zijn, komt informatie in het Engels, Pools, Marokkaans, Arabisch en Turks beschikbaar.

Planning: JGZ-organisaties en VZ hebben eind juni/begin juli een informatiepakket ontvangen met daarin twee gedrukte folders en twee posters. daarnaast linkjes naar alle informatie en hoe de producten kunnen worden bijbesteld.

De campagnematige middelen zoals branded content en social media worden vanaf 1 oktober ingezet aangezien vanaf 15 oktober de vaccinatie gehaald kan worden. Eerder lijkt niet zinvol omdat de griep (vanwege de zomerperiode) geen onderwerp van gesprek is.

6.2.8 Professionele ondersteuning en deskundigheidsbevordering

Deskundigheidsbevordering richt zich op vaccinaties tijdens de zwangerschap. In 2022 zijn er diverse materialen over maternale vaccinaties ontwikkeld die beschikbaar zijn gesteld voor verloskundigen, gynaecologen, jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen, medewerkers huisartsenpraktijken en artsen IZB.

Richtlijnen

Naast dit hoofdstuk worden de volgende materialen voor deskundigheidsbevordering ontwikkeld:

  • RIVM-LCI zal de maternale griepvaccinatie opnemen in haar materialen, zoals richtlijnen en factsheets t.a.v. influenzavaccins.
  • Richtlijnen van de verschillende beroepsgroepen worden inhoudelijk aangevuld met maternale griepvaccinatie.
  • De NHG-Praktijkhandleiding Griepvaccinatie: In de NHG-praktijkhandleiding voor griepvaccinatie wordt opgenomen dat zwangeren zonder medische indicatie de griepvaccinatie bij een van de JGZ-organisaties kunnen halen. Daarnaast wordt opgenomen dat zwangeren met een medische indicatie bij vragen contact kunnen opnemen met de huisartsenpraktijk. In de NHG-Praktijkhandleiding worden hiervoor handvatten gegeven. 
Websites en Q&A’s

Verschillende websites voor professionals worden opgezet om informatie te verstrekken over vaccineren tijdens de zwangerschap, waaronder de maternale griepvaccinatie:

  • RIVM-LCI-website maternale vaccinaties (kinkhoest en influenza) die specifiek is ingericht voor het aanbieden van informatie aan professionals. Hier wordt ook allerlei achtergrondinformatie opgenomen.
  • De KNOV-website zal ook informatie opnemen inclusief Q&As voor verloskundigen
  • De NVOG-website zal ook informatie opnemen inclusief Q&As voor gynaecologen. 
  • Bureaukaart maternale griepvaccinatie voor huisartsenteams
  • Bureaukaart maternale griepvaccinatie voor JGZ en VZ
Scholing en training van uitvoerenden

Het is belangrijk dat alle professionals betrokken bij voorlichting, verwijzing en toediening de volgende competenties hebben:

  • kennis van de ziektelast van griep bij baby’s en moeders;
  • kennis van de kans op infectie, ziekte en ziekenhuisopname bij baby’s en moeders;
  • kennis van de werking van de griepprik en de mogelijkheid om die tegelijk met andere geïnactiveerde vaccins toe te dienen;
  • kennis over de veiligheid van het vaccin voor moeder en de foetus;
  • kennis over de vaccineffectiviteit op het gebied van voorkomen van infectie, ziekte en ziekenhuisopname.

In april 2023 zijn twee introductiebijeenkomsten voor JGZ-professionals en andere professionals georganiseerd en dit is nog on demand terug te kijken.

In september 2022 is een webinar georganiseerd waarin de nieuwste inzichten op het gebied van vaccinaties tijdens de zwangerschap aan bod zijn gekomen. Dit webinar blijft twee jaar on demand beschikbaar.

Ook zijn er twee e-learnings ontwikkeld:

Voor de maternale DKT-vaccinatie was al een e-learning beschikbaar. Zie: Gratis e-learning - NSPOH. Voor zowel het webinar als de e-learnings is accreditatie beschikbaar en ze zijn gratis te volgen. 

Ten slotte zal er voor diverse vakbladen door een samenwerking tussen de verschillende partijen (V&VN, NVOG, JGZ, KNOV, RIVM, NHG) een multidisciplinair artikel worden geschreven waarin het proces van de implementatie en achtergrondinformatie over de vaccinaties worden beschreven. Daarnaast wordt er door de NVOG, het NHG en het RIVM een artikel voor het NTVG geschreven waarin wordt ingegaan op overwegingen en de route voor zwangeren die op basis van een medische indicatie in het verleden al een uitnodiging van de huisarts kregen.

Referenties
  • Vaccinatie van gezonde zwangeren tegen griep. Achtergronddocument bij Griepvaccinatie: herziening van de indicatiestelling 2021, Gezondheidsraad, Nr. 2021/39A/04, 2021.
  • Vaccinatiegraad en jaarverslag. Rijksvaccinatieprogramma Nederland 2021, RIVM.
  • Madhi SA, Cutland CL, Kuwanda L, Weinberg A, Hugo A, Jones S, et al. Influenza vaccination of pregnant women and protection of their infants. N Engl J Med 2014; 371(10): 918-931.
  • Nunes MC, Madhi SA. Influenza vaccination during pregnancy for prevention of influenza confirmed illness in the infants: A systematic review and meta-analysis. Hum Vaccin Immunother 2018; 14(3): 758-766
  • Omer SB, Clark DR, Madhi SA, Tapia MD, Nunes MC, Cutland CL, et al. Efficacy, duration of protection, birth outcomes, and infant growth associated with influenza vaccination in pregnancy: a pooled analysis of three randomised controlled trials. Lancet Respir Med 2020; 8(6): 597-608
  • Steinhoff MC, Katz J, Englund JA, Khatry SK, Shrestha L, Kuypers J, et al. Year-round influenza immunisation during pregnancy in Nepal: a phase 4, randomised, placebo-controlled trial. Lancet Infect Dis 2017; 17(9): 981-989.
  • Tapia MD, Sow SO, Tamboura B, Teguete I, Pasetti MF, Kodio M, et al. Maternal immunisation with trivalent inactivated influenza vaccine for prevention of influenza in infants in Mali: a prospective, activecontrolled, observer-blind, randomised phase 4 trial. Lancet Infect Dis 2016; 16(9): 1026-1035.