Voor de meeste ouders is het vaccineren van hun kinderen vanzelfsprekend. Maar er zijn ook ouders die vragen hebben en aarzelen. Wat zijn de risico’s van vaccineren? Hoe zit het met bijwerkingen? Zijn vaccinaties nog wel nodig? Over vaccineren is veel tegenstrijdige informatie te vinden op binnen- en buitenlandse websites. Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) ontvangt regelmatig vragen en reacties van ouders naar aanleiding van hun informatiezoektocht op internet: ‘Wat of wie moet ik geloven?’ We zetten de belangrijkste vragen en antwoorden op een rij.

Vaccinaties: vaak eerste medische handeling

Vaccinaties zijn vaak een van de eerste medische handelingen in het leven van jonge kinderen. Geen wonder dus dat deze gebeurtenis ook bij ouders indruk kan maken. Aarzelen of vaccineren wel of niet het beste is voor jouw kind, is dan ook geen uitzondering.

Veel ouders zoeken daarom naar antwoorden op internet. Die zoektocht leidt tot ontelbaar veel websites uit binnen- en buitenland. Er zijn websites van de overheid, zoals deze, en websites met wetenschappelijk onderzoek over vaccinaties. Daarnaast zijn er veel websites waarop personen en groeperingen oordelen over de voor- en nadelen van vaccineren.

Tegenstrijdige informatie

Er zijn vooral veel websites van mensen die sceptisch zijn over vaccineren. In Nederland zijn dat bijvoorbeeld de websites van VaccinVrij, de Nederlandse Vereniging Kritisch Prikken en de Vaccinatieraad. Ze gaan zelfs zo ver om vaccinaties gevaarlijk te noemen. Ze onderbouwen dit met voorbeelden van kinderen die ernstige aandoeningen hebben gekregen nadat ze gevaccineerd waren. Dat lijkt overtuigend. Maar het betekent niet dat deze aandoeningen ook door vaccinaties werden veroorzaakt.

Veel van de informatie op dit soort websites is namelijk niet gebaseerd op wetenschappelijke inzichten, maar op aannames en meningen. Het is voor veel mensen lastig om te beoordelen wat van deze informatie klopt. De stelligheid waarmee sommige beweringen worden gedaan, maakt ouders bovendien onzeker.

Wie op het internet zoekt naar bijwerkingen van vaccinaties, komt soms de term ‘vaccinatieschade’ tegen. Is dat iets om je zorgen over te maken? Op deze pagina geven we je antwoord op die vraag.

Wel of niet vaccineren?

Doe je er als ouder nu wel of niet goed aan, je kind te laten inenten? De meeste ouders in Nederland (tussen 92 en 99 procent) kiezen ervoor hun kind te laten vaccineren. Zij zien vooral de voordelen van vaccinaties. Inentingen zijn namelijk echt effectief in het terugdringen van ziektes, ernstige complicaties, ziekenhuisopnames en sterfgevallen door infectieziekten. Uit onderzoek blijkt dat door vaccinaties tussen 1953 en 1992, naar schatting 6.000 tot 12.000 sterfgevallen zijn voorkomen in Nederland.

De voordelen van vaccinaties

  • Ze beschermen je kind tegen ernstige complicaties bij infectieziekten.
  • Door vaccinaties komen sommige infectieziekten, zoals polio en difterie, nog maar amper voor.
  • Bij een hoge vaccinatiegraad (95%) treedt ‘groepsbescherming’ op. De kans op een uitbraak van een van de infectieziekten waarvoor wordt gevaccineerd, is dan heel klein. Ongevaccineerde jonge en kwetsbare kinderen en volwassenen die om gezondheidsredenen niet kunnen worden ingeënt (door bijvoorbeeld leukemie), zijn daardoor ook beschermd.

De nadelen van vaccinaties

  • Vaak zijn er lichte bijwerkingen, zoals een rode huid en koorts.
  • In sommige gevallen zijn er heftigere bijwerkingen, zoals een koortsstuip.

De keuze voor niet vaccineren

Een kleine groep ouders kiest voor niet inenten. Ze baseren dit besluit vaak op de twijfels die hun zoektocht op internet heeft opgeroepen.

De belangrijkste fabels over vaccinaties

Maar hoe zit het nu echt? Sommige onjuiste informatie zien we vaak langskomen. We gaan wat dieper in op de belangrijkste fabels over vaccinaties.

‘Het zijn onschuldige kinderziekten’

Veel ouders herinneren zich van vroeger dat ze zelf ook bof, mazelen, rode hond of een andere infectieziekte hebben doorgemaakt. Vaak leverde dit geen complicaties op. Dat er wordt gevaccineerd tegen ‘ernstige ziekten’ als polio en difterie, klinkt logisch. Maar waarom zou je tegen schijnbaar ‘onschuldige kinderziekten’ inenten?

Het klopt dat complicaties bij sommige infectieziekten zeldzaam zijn. In veel gevallen is het dan dus ook echt een ‘onschuldige kinderziekte’. Maar iedereen die ziek wordt, loopt het risico op complicaties, en de gevolgen daarvan kunnen desastreus zijn. Denk dan aan ziekenhuisopname, blijvende lichamelijke schade of zelfs overlijden. Het is onmogelijk te voorspellen wie die complicaties krijgt. Daarom willen we in Nederland elk kind beschermen met vaccinaties.

‘Ziektes doormaken biedt betere bescherming’

Zowel het doormaken van een ziekte als het krijgen van een vaccinatie kan ervoor zorgen dat je voor bepaalde tijd een betere weerstand en afweer hebt tegen die ziekte. Bij sommige ziekten beschermt het doormaken van een ziekte langer dan de vaccinatie, zoals bij kinkhoest. Daarbij ben je vijf jaar beschermd na vaccinatie, tot tien jaar na het doormaken van de ziekte. Voor andere ziekten, zoals tetanus, biedt het doormaken van de ziekte geen goede bescherming. Vaccineren geeft hier wél bescherming.

Vaccineren voorkomt niet alle ziektegevallen. Maar de ernst van de ziekte is meestal wel minder dan zonder voorafgaande vaccinatie. Zowel het doormaken van de ziekte als vaccinatie biedt dus bescherming. Maar het doormaken van een ziekte brengt ook ernstige risico’s met zich mee die na vaccinaties niet optreden.

‘Er is een verband tussen autisme en vaccineren’

Dit klopt niet. Tegenstanders van vaccinaties halen soms een berucht artikel aan uit 1998 van de Engelse arts Andrew Wakefield. Daarin legde hij een verband tussen het mazelen-vaccin en autisme. De studie werd korte tijd later echter teruggeroepen wegens fraude en de arts werd zijn artsentitel ontnomen. De conclusies uit dit artikel kloppen niet. Desondanks duikt dit verhaal sindsdien met regelmaat op en maakt het ouders met vragen over vaccinaties onzeker.

Hoe zit het echt met autisme?

Autisme is een aangeboren stoornis die meestal wordt vastgesteld op jonge leeftijd. In die periode wordt ook de eerste BMR Bof, Mazelen en rodehond (Bof, Mazelen en rodehond)-vaccinatie gegeven. Je zou dan gemakkelijk kunnen concluderen dat autisme wordt veroorzaakt door die vaccinatie. Wat veel mensen echter niet beseffen, is dat twee dingen die vlak na elkaar gebeuren, niet per se een oorzaak-gevolgrelatie hebben. Dit is ook hier het geval. Uit meerdere wetenschappelijke onderzoeken, onder andere beoordeeld door de Gezondheidsraad, blijkt dat kinderen die geen BMR-vaccinatie hebben gehad net zo vaak autistisch zijn - en autisme dus niet door de vaccinatie kan komen.

Geen verband tussen autisme en vaccineren

Voor alle duidelijkheid: vaccinaties veroorzaken dus geen autisme. De Nederlandse Vereniging voor Autisme neemt daarom afstand van een zogenaamde relatie tussen autisme en vaccinaties. Bekijk hiervoor ook de website van bijwerkingencentrum Lareb.

‘Chronische vermoeidheidsklachten door het HPV Humaan Papilloma Virus (Humaan Papilloma Virus)-vaccin’

Sommige ouders zijn bezorgd dat hun kind ernstige vermoeidheidsklachten krijgt na de HPV-vaccinatie. Hierover zijn in het verleden berichten in de media verschenen. Vooral bij de introductie van het HPV-vaccin in 2010 gingen hierover veel verhalen rond op social media.  Onderzoek van het RIVM toont geen verband aan tussen het vaccin tegen HPV en langdurige vermoeidheidsklachten. De vermoeidheidsklachten kwamen namelijk evenveel voor bij meisjes die geen HPV-vaccinatie hebben gekregen. Deze conclusie komt overeen met de uitkomsten van eerder verschenen internationale onderzoeken.

Meisjes kunnen niet onvruchtbaar worden door het HPV-vaccin. Het vaccin werkt op je afweersysteem en niet op je voortplantingsorganen. Het vaccin zorgt er juist voor dat de kans dat je een langdurige infectie krijgt met de gevaarlijke HPV-typen 16 en 18 tot wel 95% afneemt. Een langdurige HPV-infectie kan bij vrouwen leiden tot baarmoederhalskanker of een voorstadium daarvan. De behandeling die je dan nodig hebt, kan invloed hebben op je vruchtbaarheid.
Het HPV-vaccin beschermt meisjes en jongens tegen zes soorten kanker, namelijk kanker in de baarmoederhals, in de vagina, de penis, de anus, de schaamlippen en in de mond- en keelholte.
Wil je meer weten over gemelde bijwerkingen van de HPV-vaccinatie kijk dan op de website van bijwerkingencentrum Lareb.
Twijfel je over of je je wilt laten vaccineren tegen HPV. Dan kan de HPV-vaccinatie keuzehulp je wellicht helpen.

‘Vaccins veroorzaken wiegendood’

In Nederland overlijden er per jaar ongeveer tien kinderen onder de leeftijd van één jaar zonder dat er een oorzaak aan te wijzen is. We noemen dit ook wel wiegendood. Het onverwacht overlijden van een kind is een drama. En het is ontzettend moeilijk te accepteren als er geen duidelijk aanwijsbare oorzaak is. Gezonde baby’s krijgen in het eerste jaar vier keer vaccinaties. Het is dus mogelijk dat gevallen van wiegendood door toeval na vaccinatie optreden. Elk geval wordt daarom onderzocht. Het is nog nooit aangetoond dat vaccinatie de oorzaak was van het plotselinge overlijden. Uit onderzoek naar deze relatie blijkt zelfs dat vaccinatie de kans op wiegendood verkleint. Bekijk ook de website van bijwerkingencentrum Lareb.

‘Vaccinaties worden niet goed getest op bijwerkingen’

Dit is niet waar. Vaccins worden uitgebreid getest voordat ze gebruikt mogen worden. Omdat het om een medicijn gaat voor gezonde mensen, zijn de veiligheidseisen zeer streng. Ook na de introductie van het vaccin worden alle bijwerkingen bijgehouden. In Nederland is dit de taak van bijwerkingencentrum LAREB. Het beoordelen van de veiligheid van vaccins is onder andere de taak van geneesmiddelenautoriteiten, in Europa is dat de EMA, in Nederland het CBG.

RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) heeft banden met “Big Pharma” en is niet onafhankelijk’

Het klopt dat farmaceuten geld verdienen aan vaccins. Hetzelfde geldt voor de productie van medicijnen en de zorgsector in zijn geheel. Maar dat betekent niet dat de farmaceutische industrie invloed heeft op het Rijksvaccinatieprogramma. Dat is namelijk niet waar.

Ook het RIVM bepaalt niet of er tegen een bepaalde infectieziekte wordt gevaccineerd. Dat besluit neemt de minister van Volksgezondheid op basis van een advies van de Gezondheidsraad. Dit is een Nederlands onafhankelijk wetenschappelijk adviesorgaan met als opdracht de regering en het parlement te adviseren over vraagstukken op het gebied van volksgezondheid en gezondheidsonderzoek.

‘We vaccineren op te jonge leeftijd’

Sommige ouders hebben de indruk dat de weerstand van kleine kinderen het verwerken van een vaccinatie nog niet aankan. Op deze leeftijd zijn kinderen immers kwetsbaar en erg vatbaar voor infecties. Sommige infecties, zoals longontsteking en meningitis, verlopen bij een jong kind veel sneller en heftiger dan bij oudere kinderen en volwassenen.

Juist daarom is het belangrijk om vroeg te beginnen met vaccineren en kinderen te beschermen tegen infectieziekten. Het immuunsysteem kan bijvoorbeeld nog niet goed omgaan met kinkhoest, maar wel met het vaccin voor kinkhoest

Het immuunsysteem en vaccins

Hoe gaat het immuunsysteem dan precies om met vaccins? Het is goed om te weten dat alle onderdelen van een effectieve afweer tegen ziektes al aanwezig zijn bij de geboorte. Maar om echt effectief te werken, moet dit immuunsysteem als het ware worden ‘getraind’. Dat gebeurt op natuurlijke wijze doordat je kind (net als iedereen) voordurend wordt blootgesteld aan allerlei verschillende virussen en bacteriën. Het immuunsysteem maakt daarom tot wel 10.000 zogenoemde B-cellen aan per minuut. Deze cellen produceren vervolgens antistoffen, die beschermen tegen deze ziekteverwekkers. Bij het toedienen van een vaccin treedt precies dezelfde reactie op. En omdat het immuunsysteem dit aan de lopende band doet, is een vaccinatie voor het immuunsysteem geen bijzondere gebeurtenis.

Officiële reactie RIVM op onjuistheden in het NKVP

Officiële reactie van het RIVM op onjuistheden in het NVKP-document 'Een falend kinkhoestvaccin (DKT Difterie Kinkhoest en Tetanus (Difterie Kinkhoest en Tetanus)) aanbieden tijdens de zwangerschap maakt het vaccin niet veiliger en beter werkzaam.'

Hoe herken je betrouwbare informatie?

Het herkennen van betrouwbare informatie is voor ouders best moeilijk. Waar moet je op letten?

Let op de bron van het onderzoek

In wetenschappelijke vakbladen worden onderzoeken en onderzoeksresultaten over vaccinaties pas gepresenteerd nadat ze door collega’s zijn beoordeeld. Dit proces heet peer-review. Dit is een eis om te voorkomen dat de onderzoeker bevooroordeeld conclusies trekt en dat slecht uitgevoerd onderzoek wordt gepubliceerd. Lezers van deze onderzoeksresultaten hebben hiermee een (extra) garantie dat niet is geknoeid met de gegevens.

Onderzoeken die niet aan de kwaliteitseisen van vakbladen kunnen voldoen, worden nog weleens in meer populaire bladen of websites geplaatst. Organisaties die negatief zijn over vaccineren, selecteren uit alle nieuwsberichten en publicaties juist die berichten die de negatieve kanten laten zien van vaccineren en laten vaak een gewogen evaluatie achterwege. Let er dus altijd op dat het verhaal ook door betrouwbare wetenschappelijke bronnen wordt ondersteund.

Vaccine Safety Net: betrouwbaar keurmerk

Wat zijn dan betrouwbare wetenschappelijke bronnen? Het Vaccine Safety Net (VSN) is een internationaal netwerk van informatieve websites over vaccinaties. Dit keurmerk helpt om te kunnen beoordelen of de aangeboden informatie betrouwbaar is. De aangesloten websites hebben allemaal de goedkeuring van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).

Rapportage door het RIVM

Het RIVM wil dat ouders die vragen of twijfels hebben een goede, afgewogen keuze kunnen maken over vaccineren. Dat kan alleen op basis van juiste, objectieve informatie. In het jaarlijkse Surveillancerapport rapporteren we onder andere hoe vaak de infectieziekten waartegen we vaccineren nog voorkomen. Ook staan hierin de belangrijkste conclusies van onderzoeken op het gebied van vaccineren. Daarnaast biedt de Gezondheidsraad verschillende rapporten aan over vaccinaties. Ten slotte publiceert het landelijke bijwerkingencentrum Lareb jaarlijks een overzicht van meldingen die zijn gedaan over bijwerkingen.

Twijfels? Bezoek het vaccinatieconsult

Ook na het lezen van informatie over vaccineren op internet heb je misschien als ouder nog vragen of twijfels. Om een goede afweging te maken, kan een extra gesprek op het consultatiebureau helpen. Het is mogelijk om een vaccinatieconsult aan te vragen. In dit gesprek kun je je vragen of twijfels voorleggen aan een arts of een verpleegkundige. Voor het maken van een afspraak kun je zelf contact opnemen met het consultatiebureau, de GGD Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst) of een Centrum voor Jeugd en Gezin bij jou in de buurt.