Op internet is veel tegenstrijdige informatie te vinden over vaccineren. Dit kan ervoor zorgen dat je gaat twijfelen over het laten vaccineren van je kind. Betrouwbare informatie is dan belangrijk. Dit kan helpen om vragen te beantwoorden en zorgen weg te nemen.
Als je informatie zoekt, beoordeel dan de betrouwbaarheid van de informatie. Dit kun je doen door te kijken naar de bron of van wie de informatie is. Betrouwbare bronnen hebben geen belang bij wel of niet vaccineren, maar bij het stimuleren van de gezondheid van mensen. Onderaan deze pagina staan een aantal betrouwbare bronnen.
Desinformatie
Desinformatie is informatie die niet klopt. Over vaccinaties is er veel desinformatie. Soms lijkt de informatie een kern van waarheid te hebben, maar klopt het verhaal eromheen niet. De informatie kan ook niet worden bewezen. Er zijn bijvoorbeeld geen betrouwbare of wetenschappelijke bronnen vermeld. Let hier goed op.
Ga in gesprek
Verderop op deze pagina geven we je enkele afwegingen mee. Blijf je twijfelen? Ga dan in gesprek met een arts die je vertrouwt. Je kunt het consultatiebureau of de jeugdgezondheidszorg altijd vragen om een extra gesprek met een arts of verpleegkundige. Zij zijn deskundig op het gebied van kindervaccinaties en gezondheid van kinderen. Een gesprek is gratis en kan helpen om vragen te beantwoorden en zorgen te bespreken. De arts zal je twijfels serieus nemen en je informatie geven die voor jouw persoonlijke afweging belangrijk kan zijn.
Wil je een afspraak maken voor een extra gesprek op het consultatiebureau? Dan kun je contact opnemen met het consultatiebureau, de GGD of een Centrum voor Jeugd en Gezin bij jou in de buurt. Ook kun je met vragen of twijfels bellen met de Twijfeltelefoon: 088 7 555 777.
Verder op deze pagina
- Voordelen, nadelen en bijwerkingen van vaccinaties
- Antwoord op vragen en uitleg over vaccineren
- Betrouwbare informatiebronnen over vaccineren buiten het RIVM
Wat zijn voordelen van vaccinaties?
- Vaccinaties uit het rijksvaccinatieprogramma beschermen tegen gevolgen van ernstige ziekten, zoals mazelen en polio. Deze ziektes zijn ernstig omdat je er erg ziek van kan worden en er soms zelfs mensen aan doodgaan. Of je kan schade overhouden aan de ziekte, zoals doof worden.
- Door vaccinaties komen sommige infectieziekten, zoals polio en difterie, bijna niet meer voor. Als genoeg mensen zich blijven vaccineren, blijft dat zo.
- Als veel mensen gevaccineerd zijn (een hoge vaccinatiegraad), is er bij verschillende ziekten groepsbescherming. De ziekteverwekker kan dan niet meer rondgaan. De kans op een uitbraak van de ziekte is daardoor heel klein. Als je gevaccineerd bent bescherm je ook ongevaccineerde baby’s en kinderen en volwassenen die (door hun leeftijd of door een ziekte) geen vaccinaties kunnen krijgen.
- In de hele wereld worden kinderen al tientallen jaren gevaccineerd. Vaccinaties zijn goed onderzocht en uitgebreid getest voordat ze in Nederland gegeven mogen worden. Het maken, bewaren en geven van vaccinaties gebeurt onder toezicht. Ook daarna blijven vaccinaties onderzocht worden.
Wat zijn nadelen van vaccinaties?
- Vaccinaties kunnen bijwerkingen geven. Zoals koorts of een zere arm. Ook kan de plek van de prik wat rood of dikker worden. Dit zijn de meest voorkomende bijwerkingen en deze duren een paar dagen. Dit is normaal, omdat het lichaam reageert op het vaccin. Lees meer op onze pagina over bijwerkingen. Op de website van bijwerkingencentrum Lareb staat meer informatie over bijwerkingen na vaccinatie.
- Soms kan een kind na vaccinatie een koortsstuip krijgen. Dat is koorts die snel hoger wordt. Je kind kan met armen en benen gaan trekken of buiten bewustzijn raken. Dit ziet er heel erg uit en daar kun je als ouder flink van schrikken. Gelukkig zijn deze stuipen onschuldig. Ook is er maar een kleine kans op herhaling bij volgende vaccinaties.
- Er zijn ook andere meer ernstige bijwerkingen. Dat zijn zeldzame bijwerkingen en die gaan gelukkig ook voorbij. Voorbeelden zijn anafylaxie, uitgebreide zwelling op de prikplek (extensive lymb swelling, ELS) en een laag aantal bloedplaatjes (immuun trombocytopenie, ITP). Op de webpagina over bijwerkingen bij Lareb is uitgebreide informatie te vinden. Blijvende gevolgen na vaccinatie is bij de vaccinaties in het Rijksvaccinatieprogramma niet gevonden.
Vragen en uitleg over vaccineren
De infectieziekten waartegen we vaccineren met het Rijksvaccinatieprogramma zijn geen onschuldige kinderziekten. Vaccinaties helpen om ernstige gevolgen bij infectieziekten te voorkomen. Denk aan ziekenhuisopname, blijvende gezondheidsproblemen, of zelfs overlijden. Rodehond tijdens je zwangerschap kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat je kind blind of doof wordt. We kunnen niet voorspellen wie ernstig ziek wordt of overlijdt aan een ziekte. Daarom willen we in Nederland elk kind beschermen met vaccinaties.
Jonge baby’s zijn erg kwetsbaar. Je maakt je misschien zorgen over vaccineren bij een baby. Bijvoorbeeld dat de prik pijn doet, of dat er bijwerkingen kunnen zijn. Maar de pijn van een prik gaat voorbij en de bijwerkingen zijn vaak mild. De risico’s voor een jong kind bij een infectieziekte zijn groter. Het gaat namelijk om ernstige ziekten. Van kinkhoest bijvoorbeeld kunnen kinderen heel erg ziek worden en er zelfs aan overlijden.
Als je een ziekte doormaakt, kan dat ervoor zorgen dat je daarna een tijd een betere afweer hebt tegen die ziekte. Als een kind ziek wordt zonder gevaccineerd te zijn, bouwt het lichaam ook een afweer op (natuurlijke immuniteit). Maar dit is een risico, omdat het immuunsysteem niet altijd sterk genoeg is om de ziekte te bestrijden. Dit kan daarom leiden tot ernstige complicaties en een ziekenhuisopname. Vaccineren voorkomt niet alle ziektegevallen. Maar vaccineren zorgt er wel voor dat de ziekte minder ernstig verloopt. Door een vaccinatie leert het lichaam wat het moet doen bij een ziekte. Want door een vaccinatie gaat het afweersysteem van het lichaam aan de slag. Als je kind wordt besmet met een infectieziekte, dan weet het lichaam van je kind meteen hoe het tegen de ziekte moet vechten. Daardoor wordt je kind niet ziek, of soms een heel klein beetje.
Vaccineren kan geen autisme veroorzaken. Tegenstanders van vaccinaties halen soms een artikel aan uit 1998. Daarin legde de (toenmalige) Engelse arts Andrew Wakefield een verband tussen het mazelenvaccin en autisme. Maar deze studie werd teruggeroepen omdat Wakefield ermee gefraudeerd had. De gegevens en de conclusies uit het onderzoek klopten niet en Wakefield moest zijn artsentitel inleveren. Sinds die tijd mag hij zich geen arts meer noemen. Wat dan wel oorzaken kunnen zijn van autisme, lees je op de site van de Nederlandse Vereniging voor Autisme.
Er is geen bewijs dat het vaccin tegen het humaan papilomavirus (HPV (Humaan Papillomavirus )) vermoeidheidsklachten veroorzaakt en daar is veel onderzoek naar gedaan. Onderzoek in het buitenland en onderzoek van het RIVM tonen geen verband aan tussen het vaccin tegen HPV en langdurige vermoeidheidsklachten. Vermoeidheidsklachten komen evenveel voor bij meisjes die geen HPV-vaccinatie hebben gekregen, als bij meisjes die wel een HPV-vaccinatie hebben gekregen.
Meisjes worden ook niet onvruchtbaar door het HPV-vaccin. Het is juist omgekeerd: een infectie met HPV kan vervelende gevolgen hebben voor de vruchtbaarheid. De vaccinatie tegen HPV beschermt tegen deze en andere negatieve gevolgen van de infectie. Dat meisjes niet onvruchtbaar worden door het vaccin, komt omdat het vaccin op het afweersysteem werkt en niet op de eierstokken of de baarmoeder. Verder is het HPV-vaccin is erg effectief; het beschermt voor ongeveer 95% tegen langdurige infecties door de twee gevaarlijkste HPV-typen.
Er is ook veel onderzoek gedaan naar de relatie tussen vaccinatie en wiegendood. Daaruit blijkt dat wiegendood geen bijwerking is van vaccinatie. Uit onderzoeken blijkt zelfs dat vaccinatie de kans op wiegendood verkleint.
‘Vaccinatieschade’ is geen medische term, maar je komt dit op het internet tegen voor een verzameling aan klachten. Klachten waarvoor vaak geen duidelijk aanwijsbare verklaring is, zoals chronische aandoeningen, handicaps, gedragsproblemen, allergieën, stoornissen in het autistisch spectrum, slaapproblemen of verandering in eetlust. Er is geen wetenschappelijk bewijs voor de relatie tussen deze klachten en vaccinaties van het rijksvaccinatieprogramma. Blijvende schade na vaccinatie is bij de vaccinaties in het Rijksvaccinatieprogramma niet gevonden.
Vaccins worden uitgebreid getest voordat ze worden goedgekeurd en gebruikt mogen worden. De veiligheidseisen daarvoor zijn zeer streng. Geneesmiddelenautoriteiten beoordelen de veiligheid van vaccins. In Europa is dit de taak van de EMA en in Nederland van het CBG. Dankzij deze uitgebreide controles weten we dat vaccins veilig en effectief zijn voor iedereen die ze krijgt. En ook als het vaccin eenmaal gebruikt wordt, worden bijwerkingen bijgehouden en onderzocht. Zelf kun je bijwerkingen melden bij bijwerkingencentrum Lareb.
Fabrikanten van vaccins maken en verkopen vaccins, maar zij hebben geen rol in advies en besluiten over de vaccinaties in het Rijksvaccinatieprogramma. De minister van Volksgezondheid besluit of er tegen een infectieziekte wordt gevaccineerd en dat gebeurt na een advies van de Gezondheidsraad. De Gezondheidsraad is een onafhankelijk wetenschappelijk adviesorgaan. De Gezondheidsraad beoordeelt wetenschappelijke gegevens en adviseert de minister over welke vaccins het best zijn. Dit proces garandeert dat beslissingen over vaccinaties gebaseerd zijn op objectieve wetenschappelijke gegevens en niet op commerciële belangen. Voor het inkopen van vaccins voor het Rijksvaccinatieprogramma volgt het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) Europese aanbestedingsprocedures.
Betrouwbare informatiebronnen
- Bijwerkingencentrum Lareb
- Thuisarts: onafhankelijke informatie van artsen
- Kennislink, online wetenschappelijk platform
- World Health Organisation position papers (Engelstalig)
- Vaccine Safety Net (externe link)
- Referenties veiligheid van vaccins (Engels)
- Informatiebladen over ziekten van het Europees vaccinatie-informatieportaal