1.1 Inleiding
Voor u ligt de professionele RVP (Rijksvaccinatieprogramma)-richtlijn Uitvoering Rijksvaccinatieprogramma (RVP) 2023. De informatie is tot stand gekomen op basis van rapporten van de Gezondheidsraad, de bijsluiters van de betreffende vaccins, recente publicaties, en Vaccines (Plotkin, editie 7, 2018). Deze RVP-richtlijn wordt jaarlijks uitgebracht. Tussentijdse wijzigingen worden kenbaar gemaakt via RVP-nieuws. Op de website staat steeds de actuele versie.
De professionele richtlijn is geautoriseerd door professionals (jeugdartsen, kinderartsen en jeugdverpleegkundigen), brancheorganisaties en het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) – Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Deze richtlijn wordt als zodanig genoemd in de Wet publieke gezondheid en de Algemene Maatregel van Bestuur. Daarin staat vermeld dat de professionele Richtlijn RVP door de beroepsgroepen en het RIVM samen wordt vastgesteld. De richtlijn is opgesteld door het RIVM onder leiding van de medisch adviseurs RIVM met aandachtsgebied RVP. Randvoorwaardelijke toetsing vond plaats in het Landelijk RVP-Overleg door ActiZ, GGD (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst) GHOR (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio), IGJ, Lareb en het ministerie van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). Voorafgaand aan de vaststelling organiseerde de NCJ een inspraakronde onder professionals (jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen, kinderartsen) voor deze richtlijn. Het definitieve concept is vervolgens in het Landelijk RVP-Overleg voorgelegd aan de vertegenwoordigers van de beroepsgroepen voor inhoudelijke instemming. De vast betrokken beroepsverenigingen en organisaties zijn:
- AJN (Jeugdartsen Nederland);
- V&VN (Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland);
- NVDA (Nederlandse Vereniging van Doktersassistenten);
- NVK (Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde);
- Bijwerkingencentrum Lareb.
In deze richtlijn staan de kaders voor de uitvoering van het RVP in 2023 en de medische informatie over de uitvoering.
De onderwerpen in het addendum zijn van tijdelijke aard en kunnen het beste compact in één document beschreven worden dan over de hoofstukken verdeeld (bijv. asielzoekers, baby’s van HepB-draagsters en prematuren met verwijzing naar de richtlijn over prematuren met achtergrondinformatie). Momenteel zijn er richtlijnen gerealiseerd over informed consent, vaccinbeheer, infectieziektebestrijding, vaccineren in Caribisch Nederland, deskundigheid uitvoerenden RVP en het vaccineren van prematuren.
Het Rijksvaccinatieprogramma heeft als doel door middel van vaccinatie de bevolking te beschermen tegen een aantal gevaarlijke infectieziekten. Door het vrijwillig, kosteloos en laagdrempelig aanbieden van vaccinaties via een betrouwbare en professionele organisatie wordt een hoge vaccinatiegraad nagestreefd. Voor de meeste infectieziekten wordt groepsimmuniteit bereikt, wat zorgt voor verminderde circulatie van pathogenen. Daarmee wordt ook de niet-gevaccineerde bevolking beschermd en wordt voldaan aan internationale eisen voor uitroeiing van polio (wereldwijd) en de eliminatie van rodehond en mazelen (uit een populatie) (WHO 2010). |
1.2 Belangrijkste inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van versie 2022
- In paragraaf 1.3 is bij gehanteerde definities duidelijk omschreven hoe een vaccinatieschema beschreven kan worden en wat daarmee bedoeld wordt.
- In H4 is met betrekking tot verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden nieuw dat individuele vaccinatieschema’s niet alleen door jeugdartsen, maar ook onder voorwaarden door jeugdverpleegkundigen gemaakt kunnen worden. Belangrijk hierbij is dat de jeugdverpleegkundige hier goed op ingewerkt wordt, zodat ze bekwaam is. Daarnaast dient er een jeugdarts bereikbaar te zijn voor raadpleging en het stellen van eventuele contra-indicaties voor bepaalde vaccins. Er is een nieuwe paragraaf over de verantwoordelijkheden van de uitvoerende organisatie toegevoegd. Als door professionals met een functionele zelfstandige bevoegdheid individuele vaccinatieschema’s opgesteld worden of vaccinaties uitgevoerd worden, moet de organisatie de bereikbaarheid van een bekwame arts geregeld hebben. Als niet-zelfstandig bevoegden (anders dan een jeugdarts) vaccineren, dient de aanwezigheid van een bekwame arts geregeld te zijn. Daarnaast dient een calamiteitenprotocol beschikbaar te zijn. Voor het onderhouden van de bekwaamheid van de uitvoerenden van het RVP (Rijksvaccinatieprogramma) wordt verwezen naar de RVP-richtlijn Deskundigheid. In de paragraaf over de ondersteuning door de medisch adviseurs is een link opgenomen naar de website waar de e-learnings RVP te vinden zijn: E-learnings Rijksvaccinatieprogramma | Rijksvaccinatieprogramma.nl.
- In de richtlijn zijn diverse verwijzingen naar de RVP-richtlijn Informed Consent opgenomen.
- In paragraaf 5.2 over relatieve contra-indicaties is opgenomen wat het interval is bij specifieke subcutane immunotherapie (desensibilisatietherapie) in het kader van een allergie. Daarnaast is de tekst over epilepsie uitgebreid voor volwassenen, omdat nu zowel zwangeren met DKT (Difterie Kinkhoest Tetanus ) als jongvolwassenen tegen HPV gevaccineerd worden. Tenslotte is in deze paragraaf toegevoegd dat als een gezond kind een BMR (Bof, mazelen, rodehond)-vaccinatie moet krijgen terwijl een ander persoon in het gezin een chemokuur ondergaat, de BMR-vaccinatie gewoon kan worden toegediend.
- In H6 is tekst over de maternale griepvaccinatie opgenomen in een aparte paragraaf. Over de maternale kinkhoestvaccinatie staat nu vermeld dat tijdens iedere zwangerschap de DKT opnieuw moet worden toegediend voor de overdracht van passieve antistoffen naar het ongeboren kind.
- In paragraaf 7.2 is de tekst over SGA als volgt aangepast. SGA komt vaak samen voor met prematuriteit, maar kan ook bij a-terme geboren kinderen voorkomen. SGA kinderen hebben een te laag geboortegewicht ten opzichte van de zwangerschapsduur, waarbij de NCJ-richtlijn een afkapwaarde van <-2 SDS ≈ ≤p2.5 aanhoudt. Dit te lage geboortegewicht kan voorkomen als uiting van normale variatie in geboortegewichten bij verder gezonde kinderen. Bij een deel van de SGA-kinderen is echter ook sprake van foetale groeirestrictie (FGR) in de zwangerschap. In veel gevallen heeft hierbij een niet-goed functionerende placenta een rol gespeeld. Op dit moment zijn er nog onvoldoende gegevens bekend over de kwaliteit van overdracht van maternale antistoffen via de placenta bij SGA-kinderen. Met name in de gevallen waarbij er anamnestisch en/of uit de overdracht van de kinderarts/gynaecoloog aanwijzingen zijn voor een niet goed functionerende placenta in de zwangerschap, kan in overleg met ouders een 2-3-5-11-schema geadviseerd worden.
- In paragraaf 7.4 is het volgende opgenomen voor zuigelingen die een 3-5-11 maandenschema hebben gevolgd zonder vooraf een maternale kinkhoestvaccinatie bij de moeder: Een kind is (in het buitenland) een gevaccineerd volgens het 3-5-11-maandenschema, terwijl de moeder in de zwangerschap geen kinkhoestvaccinatie gehad heeft. Dit kind is als zuigeling niet volgens het RVP (Rijksvaccinatieprogramma) gevaccineerd. In Nederland vinden we dit een onwenselijk schema, omdat er in Nederland veel kinkhoest voorkomt en het voor een zuigeling een risicovolle ziekte is. Daarom geven we een extra vaccinatie bij 2 maanden, maar als het kind inmiddels een 3-5-11-maandenschema heeft voltooid, is dat wel voldoende voor de opbouw van de basisimmuniteit. De JGZ (Jeugdgezondheidszorg) zet dan na de laatste vaccinatie de DKTP (Difterie, kinkhoest, tetanus, polio)-indicatie voor het 3-5-11-maandenschema in het DD JGZ. Als dit schema via de welkomstbrief door ouders van een vestigerskind doorgegeven wordt, zal het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)-DVP regiokantoor dit schema met een voltooide basisimmuniteit in Praeventis registreren. De ouders ontvangen dan geen oproepkaart meer voor een 4e vaccinatie.
- In paragraaf 7.4 is het volgende opgenomen voor kinderen die in het buitenland een 2+1-schema hebben gevolgd, anders dan het RVP: Als een kind in het buitenland een 2+1-schema heeft gevolgd, wat in land van herkomst wel tot basisimmuniteit leidt, maar volgens het RVP niet, kan de jeugdarts besluiten dat het kind toch als basisimmuun beschouwd mag worden. Als de jeugdarts expliciet aan DVP doorgeeft dat het kind basisimmuun is voor DKTP(-Hib)(-HepB) na het in het buitenland gevolgde 3-dosesschema (middels bijvoorbeeld duidelijke vermelding bij de vaccinatiestatus of als reactie op een terugkoppeling van DVP over een onjuiste toediening), wordt dit in overleg met de medisch adviseur in het dossier in Praeventis aangepast.
- In paragraaf 7.7 is op basis van groeiend inzicht het schema voor starten met vaccineren vanaf de leeftijd van 6 maanden tot de eerste verjaardag aangepast. Voor deze zuigelingen is een T=0-2-8 maandenschema voldoende voor de opbouw van de basisimmuniteit, ongeacht of de moeder een maternale kinkhoestvaccinatie heeft gehad.
- De COVID-19-vaccinatie wordt nu ook geadviseerd voor kinderen in de leeftijd van 6 maanden t/m 4 jaar met een verhoogd medisch risico. Vanaf 16 januari 2023 wordt deze groep gevaccineerd. Daarbij wordt geadviseerd om een interval van 14 dagen aan te houden tussen de COVID-19-vaccinatie en andere vaccinaties, zoals de RVP-vaccinaties.
Er zijn nog geen gegevens beschikbaar over gelijktijdige toediening van COVID-19-vaccin en andere vaccins in deze leeftijdsgroep en eventuele invloed op de immunogeniciteit en reactogeniciteit van de vaccins. Om onderscheid te kunnen maken tussen bijwerkingen door het COVID-19-vaccin en een andere vaccinatie, wordt geadviseerd om een interval van 14 dagen aan te houden tussen deze vaccinaties.
Indien het in de praktijk niet mogelijk blijkt of niet wenselijk is om dit interval te hanteren, kan hier op individuele basis van worden afgeweken. Bij voorkeur wordt de COVID-19-vaccinatie om de (reeds geplande) RVP-vaccinaties heen gepland. Er moet voorkomen worden dat een kind onvolledig beschermd wordt tegen RVP-ziektes. Factoren zoals logistiek (kan vaccinatieafspraak verzet worden) en infectiedruk kunnen meegewogen worden bij het plannen van de afspraken.
De COVID-19-vaccinatie bestaat voor kinderen van 6 maanden t/m 4 jaar uit 3 vaccinaties met streefintervallen van respectievelijk 4 weken en 8 weken. Zie de richtlijn COVID-19-vaccinatie. Dit staat nu in paragraaf 8.4. - In H9 is de volgende tekst toegevoegd: Als het vaccin al is toegediend en er wordt getwijfeld aan de werkzaamheid, moet dit gemeld worden aan de vaccinbeheerder van RIVM-DVP. Zie de paragraaf over cold chain-incidenten in de RVP-richtlijn Vaccinbeheer voor hoe te handelen. De werkzaamheid van een vaccin is gegarandeerd onder de omstandigheden beschreven in de RVP-richtlijnen en de bijsluiter. Wanneer er is afgeweken van de juiste opslagomstandigheden, moet dit gemeld worden, zodat het RIVM een afweging kan maken of het vaccin toch werkzaam is. Voor die specifieke situatie kan de fabrikant om extra informatie gevraagd worden, bijvoorbeeld extra stabiliteitsgegevens. P.M. Als daarmee in de specifieke situatie het vaccin toch goedgekeurd kan worden, is dit geen basis om die afwijkende omstandigheden vervolgens als norm te hanteren.
- In H10 staat beschreven dat kinderen, vanaf geboortecohort 2011 en minimaal 1 jaar oud, die een DKTP(-Hib)-(HepB)-serie gestart zijn vóór de 1e verjaardag en voltooid hebben in een 3-5-11-schema, ook zonder een maternale kinkhoestvaccinatie bij de moeder als basisimmuun geregistreerd kunnen worden in Praeventis.
- In H11 is beschreven dat als vaccin is toegediend aan een doelgroep die niet beschreven staat in de bijsluiter van het betreffende vaccin, dit gemeld dient te worden bij Lareb. Lareb is bij deze meldingen in het bijzonder geïnteresseerd of er ook een bijwerking is opgetreden (en zo ja, welke) en wat de toedracht van deze onjuiste toediening is geweest. Voor het melden van deze bijwerkingen kan gebruik gemaakt worden van ons reguliere meldformulier op www.lareb.nl. De medicatiefout kan vervolgens beschreven worden bij het kopje ‘Bijwerking’.
- In paragraaf 12.10 staat in de paragraaf een link naar RVP-nieuws(bericht) opgenomen waarin uitgelegd staat waarom de Hib rappel voor de revaccinatie eerder wordt verstuurd dan de rappel op DKTP-HepB.
- In paragraaf 'Aangepaste vaccinatieschema’s voor kinderen met specifieke aandoeningen' in addendum: Prematuren en kinderen met specifieke aandoeningen is een link naar het nieuwe vaccinatieadvies voor kinderen met een cochleair implantaat opgenomen. Deze kinderen mogen voor de 1e verjaardag 1x MenACWY met het vaccin Nimenrix ontvangen. MenQuadfi is geregistreerd vanaf de 1e verjaardag en hiervoor ongeschikt.
- Paragraaf 'Kinderen, jongeren en zwangeren onder behandeling van een specialist' in addendum: Prematuren en kinderen met specifieke aandoeningen is nieuw en beschrijft dat als kinderen, jongeren of zwangeren onder behandeling van een specialist zijn en deze specialist constateert dat een extra vaccinatie in het kader van het RVP nodig is, dat toegestaan is. Deze werkwijze bestond al in de praktijk, maar stond niet beschreven in de richtlijn. Bij twijfel kan overlegd worden met de medisch adviseur.
- Addendum: RVP-vaccinaties gegeven door GGD onder verantwoordelijkheid van de JGZ heeft een ander titel gekregen omdat er nu ook een aparte paragraaf is opgenomen die de situatie beschrijft waarin RVP-vaccinaties worden gegeven buiten de GGD (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst) en door andere professionals dan JGZ-professionals of kinderartsen en -verpleegkundigen. Het betreft zeer uitzonderlijke situaties, bijvoorbeeld bij ernstig autisme of kinderen in instellingen. Dan is vaccinatie mogelijk bij een bekende huisarts of een bekende instellingsarts. Ook bij ernstige prikangst is vaccinatie mogelijk bij een bekende arts of een speciale polikliniek voor mensen met prikangst.
- In addendum: Vaccinatie en afweerstoornissen is opgenomen dat er ook immuunsuppressiva bestaan met een lokale werking zonder systemische immunosuppressieve werking.
- In de addendum: HPV-vaccinatie en addendum: HPV18+ vaccinatiecampagne over HPV is verwerkt dat voor tieners vanaf 15 jaar en voor volwassenen een vaccinatieschema van 2 vaccinaties (T=0-6-maandenschema) voldoende is.
- In beide addenda over HPV is opgenomen dat immuungecompromitteerde personen en personen met hiv in aanmerking komen voor een 3-dosesschema (T= 0-1-6 maandenschema) in lijn met het advies van de WHO en de JCVI.
- In addendum: HPV18+ vaccinatiecampagne staat de HPV18+ vaccinatiecampagne (cohorten 1996 t/m 2003) beschreven.
1.3 Gehanteerde definities
Waar ‘jeugdarts’ staat, kan ook verpleegkundig specialist, physician assistant, basisarts, kinderarts of een andere medisch specialist gelezen worden. Van belang is of iemand bekwaam en bevoegd is om de taken uit te voeren.
Vaccinatieschema’s worden als volgt weergegeven:
- Met de streefleeftijden waarop de vaccinaties worden toegediend en met de streefintervallen, bijvoorbeeld: 3-5-11 maanden of 2-3-5-11 maanden;
- Zonder exacte streefleeftijden of streefintervallen, omdat dit bijvoorbeeld om schema’s in het buitenland gaat: 2+1 schema of 3-dosesschema;
- Met de streefintervallen waarbij het moment van de 1e vaccinatie afhangt van de leeftijd en aangegeven wordt met T=0, bijvoorbeeld: T=0-2-8 maandenschema.
1.4 Versiebeheer
- 29 september 2023 (versie 1.5): in paragraaf 8.4 is het tot nu toe gehanteerde interval tussen COVID-19-vaccinatie en andere vaccins bij kinderen 6 mnd-5 jaar vervallen conform de richtlijn COVID-19-vaccinatie. Er is een nieuw addendum opgenomen over Vaccinatie tegen rotavirus voor zuigelingen geboren vanaf 1 januari 2024.
- 19 juli 2023 (Versie 1.4): In Addendum HPV-vaccinatie is de tekst over een herhaalde oproep op 17-jarige leeftijd verwijderd, omdat besloten is die niet in 2024 te gaan versturen.
- 12 juli 2023 (Versie 1.3): Hoofdstuk 6 geüpdatet m.b.t. maternale influenzavaccinatie.
- 27 maart 2023: Hoofdstuknummering addenda weggehaald. Inhoud is verder ongewijzigd.
- 24 maart 2023 (Versie 1.2):
- In paragraaf 5.2 is de tekst over Allergie en SCIT iets uitgebreid. Als iemand SCIT heeft gehad, wordt een interval van 7 dagen gehanteerd én iemand is in principe klachtenvrij.
- In paragraaf 9.1 is over de injectienaald toegevoegd dat een (voorgevulde) spuit waar een naald opgezet is, dezelfde dag gebruikt moet worden. Daarbij dient de spuit met naald zo spoedig mogelijk gebruikt te worden en bewaard te worden in een donkere omgeving bij maximaal kamertemperatuur (15 tot 25 °Celsius).
- Addendum 20 over RVP (Rijksvaccinatieprogramma) tijdens de COVID-19-pandemie is verwijderd, omdat de pandemie ten einde is. Paragraaf 8.4 is hier ook op aangepast. In Addendum: HPV-vaccinatie en Addendum: HPV18+ vaccinatiecampagne is opgenomen dat bepaalde aandoeningen, onafhankelijk van medicijngebruik, een indicatie zijn voor een 3-dosesschema. Het betreft Systemische lupus erythematodes (SLE) en Inflammatory bowel disease (IBD).
- 14 februari 2023 (Versie 1.1):
- In paragraaf 9.1 is uitgebreidere informatie over ontluchten van de spuit opgenomen. Met het gebruik van veiligenaaldsystemen kunnen naald en spuit veilig ontkoppeld worden en als gescheiden afval afgevoerd worden, als dat wenselijk is. Dit staat nu vermeld in paragraaf 9.2.
- In 9.3 is PROSA kenniscentrum als extra bron toegevoegd met een link naar hun infographic over vaccineren van kinderen.
- In hoofdstuk 13 staan de nieuwe medisch adviseurs vermeld.
- In 24.3 is de werkinstructie voor HPV-vaccinatie in instellingen toegevoegd en staat vermeld dat de richtlijn Vaccinbeheer voor HPV18+ op een paar punten anders is dan voor het RVP.
- In 24.4 is toegevoegd: borstvoeding is geen contra-indicatie, meer informatie over afweeronderdrukking en een 3-dosesschema, en dat vrouwen met voorstadia van cervixkanker voor een 3-dosesschema in aanmerking komen.
- 22 december 2022: Online publicatie.
- 6 december 2022: Vastgesteld Landelijk RVP-Overleg.