Door naar volgend hoofdstuk

1.1 Inleiding

Voor u ligt de professionele RVP Rijksvaccinatieprogramma (Rijksvaccinatieprogramma)-richtlijn Uitvoering Rijksvaccinatieprogramma (RVP) 2024. De informatie is tot standgekomen op basis van rapporten van de Gezondheidsraad, de bijsluiters van de betreffende vaccins, recente publicaties en Vaccines (Plotkin 2018). Deze RVP-richtlijn wordt jaarlijks uitgebracht. Tussentijdse wijzigingen worden kenbaar gemaakt via RVP Nieuws. Op de website staat steeds de actuele versie.

De professionele richtlijn is geautoriseerd door professionals (jeugdartsen, kinderartsen en jeugdverpleegkundigen), brancheorganisaties en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Deze richtlijn wordt als zodanig genoemd in de Wet publieke gezondheid en de Algemene Maatregel van Bestuur. Daarin staat vermeld dat de professionele richtlijn RVP door de beroepsgroepen en het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) samen wordt vastgesteld. De richtlijn is opgesteld door het RIVM onder leiding van de medisch adviseurs RIVM met aandachtsgebied RVP. Randvoorwaardelijke toetsing vond plaats in het Landelijk RVP-Overleg door ActiZ, GGD Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst) GHOR Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio), IGJ, Lareb en het ministerie van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). Voorafgaand aan de vaststelling organiseerde de NCJ een inspraakronde onder professionals (jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen, kinderartsen) voor deze richtlijn. Het definitieve concept is vervolgens in het Landelijk RVP-Overleg voorgelegd aan de vertegenwoordigers van de beroepsgroepen voor inhoudelijke instemming. De vast betrokken beroepsverenigingen en organisaties zijn:

  • AJN (Jeugdartsen Nederland);
  • V&VN (Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland);
  • NVDA (Nederlandse Vereniging van Doktersassistenten);
  • NVK (Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde);
  • Bijwerkingencentrum Lareb;
  • KNOV (Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen).

In deze richtlijn staan de kaders voor de uitvoering van het RVP in 2024 en de medische informatie over de uitvoering.

De onderwerpen in de addenda zijn van tijdelijke aard of kunnen het beste compact in een document beschreven worden dan over de hoofstukken verdeeld (bijv. asielzoekers, baby’s van HepB-draagsters en prematuren met verwijzing naar de richtlijn over prematuren met achtergrondinformatie). Momenteel zijn er richtlijnen gerealiseerd over informed consent, vaccinbeheer, infectieziektebestrijding, vaccineren in Caribisch Nederland, deskundigheid uitvoerenden RVP en het vaccineren van prematuren.

Het Rijksvaccinatieprogramma heeft als doel door middel van vaccinatie de bevolking te beschermen tegen een aantal gevaarlijke infectieziekten. Door het vrijwillig, kosteloos en laagdrempelig aanbieden van vaccinaties via een betrouwbare en professionele organisatie wordt een hoge vaccinatiegraad nagestreefd. Voor de meeste infectieziekten wordt groepsimmuniteit bereikt, wat zorgt voor verminderde circulatie van pathogenen. Daarmee wordt ook de niet-gevaccineerde bevolking beschermd en wordt voldaan aan internationale eisen voor uitroeiing van polio (wereldwijd) en de eliminatie van rodehond en mazelen (uit een populatie) (WHO 2010).

1.2 Belangrijkste inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van versie 2023

  1. De belangrijkste wijziging begin 2024 is de invoering van de rotavirusvaccinatie voor zuigelingen geboren vanaf 1 januari 2024. De richtlijn voor deze nieuwe vaccinatie staat sinds oktober 2023 in een apart addendum van deze richtlijn beschreven. Daarnaast is informatie over dit vaccin in de hele richtlijn verwerkt.
  2. De maternale griepvaccinatie wordt sinds griepseizoen 2022/2023 aangeboden aan alle zwangeren vanaf 22 weken zwangerschap. Sinds het griepseizoen 2023/2024 ontvangen zwangeren zonder medische indicatie de voorlichting van de verloskundigen en de vaccinatie van de JGZ Jeugdgezondheidszorg (Jeugdgezondheidszorg). Zwangeren met een medische indicatie krijgen onveranderd bij de huisarts de griepvaccinatie. Dit staat sinds juli 2023 in hoofdstuk 6 beschreven.

    In dit hoofdstuk, maar ook op andere plaatsen in de richtlijn is de term ‘22-wekenprik’ vervangen door ‘maternale DKT Difterie Kinkhoest en Tetanus (Difterie Kinkhoest en Tetanus)-vaccinatie’ en de aanduiding ‘zwangere vrouwen’ is vervangen door de genderneutrale aanduiding ‘zwangeren’.

    In paragraaf 6.2.1 over de maternale griepvaccinatie is extra tekst opgenomen:
    - Hoe te handelen bij mensen met een kippenei-eiwitallergie;
    - Een tweede griepvaccinatie vanaf 22 weken zwangerschap is niet nodig als zwangeren de griepvaccinatie om medische reden of via werkgever al vroeg in de zwangerschap hebben gehad.
    - Een link naar een NtvG-artikel van Duvekot met een goed overzicht van alle aspecten rondom maternale griepvaccinatie.
  3. Het addendum HPV Humaan Papilloma Virus (Humaan Papilloma Virus)-vaccinatie voor tieners tot 18 jaar is vervallen, omdat de inhaalcampagne tot 18 jaar in 2023 is afgerond. Deze inhaalcampagne was nodig omdat vanaf 2022 ook jongens worden uitgenodigd voor de HPV-vaccinatie en omdat de vaccinatie vervroegd is van 13 jaar naar 10 jaar. De jongeren uit de cohorten die in 2023 zijn uitgenodigd (2005, 2007, 2010, 2011, 2013) krijgen in 2024 nog wel een uitnodiging om de vaccinatieserie af te maken bij de JGZ, indien van toepassing. De relevante informatie is opgenomen in de hoofdstukken 5, 7 en 10.
  4. Het addendum HPV18+ vaccinatiecampagne is in aangepaste vorm nog aanwezig, omdat jongvolwassenen (geboortecohorten 1996 t/m 2003) tot 1 juni 2024 de mogelijkheid krijgen om de serie af te maken. Cohorten 2004 en 2005 zijn oorspronkelijk uitgenodigd door de JGZ. Jongvolwassenen uit cohort 2005 krijgen nog een uitnodiging voor het afmaken van de serie via de JGZ. Spijtoptanten uit cohorten 1996 t/m 2005 die zichzelf bij de GGD Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst)/HPV18+ melden, mogen ook een HPV-vaccinatie toegediend krijgen.

    Tevens is opgenomen dat aangetroffen hrHPV bij de screening op baarmoederhalskanker géén contra-indicatie is voor HPV-vaccinatie.
  5. De vier wijzigingen in het vaccinatieschema die de Gezondheidsraad geadviseerd heeft, gaan in per 2025, conform besluit van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). Eén heeft echter al wel consequenties voor het geboortecohort 2024. Deze zuigelingen zullen de eerste revaccinaties DKTP Difterie, Kinkhoest, Tetanus en Poliomyelitis (Difterie, Kinkhoest, Tetanus en Poliomyelitis)-Hib-HepB en Pneu op de leeftijd van 12 maanden krijgen in plaats van op de leeftijd van 11 maanden. Dit staat vermeld in de betreffende paragrafen.
  6. Aan paragraaf 5.1 over absolute contra-indicaties is toegevoegd wat met een ernstige en onmiddellijke allergische reactie wordt bedoeld, zoals dat ook beschreven is in de richtlijn COVID-19-vaccinatie. Met ‘ernstig’ worden geobjectiveerde major symptomen bedoeld zoals acute dyspneu, hypotensie met snelle pols of gegeneraliseerde huidreactie met urticaria/angio-oedeem. Met ‘onmiddellijk’ wordt binnen 4 uur bedoeld. Ook een acute (niet ernstige) gegeneraliseerde voor allergie verdachte huidreactie (zoals jeukend erytheem) is een contra-indicatie. Zie ook de handreiking Beoordelen van een voor allergie verdachte reactie na COVID-19-vaccinatie voor uitleg over major en minor symptomen. Binnen het RVP Rijksvaccinatieprogramma (Rijksvaccinatieprogramma) zijn minor symptomen, net zoals voor COVID-19-vaccinatie, zeer zelden een contra-indicatie.
  7. In de hoofdstukken 7 en 12 is in de betreffende paragrafen opgenomen dat met de uitnodiging voor de tiener MenACWY-vaccinatie nog eenmaal een extra herinnering wordt gestuurd voor RVP-vaccinaties die volgens het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) registratiesysteem gemist zijn.
  8. In paragraaf 7.4 zijn de bijzondere situaties verduidelijkt:

    - Een kind van geboortecohort 2012 of recenter en (in het buitenland) gevaccineerd volgens het 3-5-11-maandenschema, terwijl de moeder in de zwangerschap geen kinkhoestvaccinatie gehad heeft, is niet volgens het RVP gevaccineerd. In Nederland vinden we dit voor een pasgeborene een onwenselijk schema, omdat er in Nederland veel kinkhoest voorkomt. Maar als het kind eenmaal een 3-5-11-maandenschema heeft voltooid, is dat terugkijkend wel voldoende voor de opbouw van de basisimmuniteit. Hiervoor zet de JGZ voor het DKTP-schema een 3-5-11-indicatie in het DD JGZ. Als dit schema via de welkomstbrief door ouders van een vestigerskind doorgegeven wordt, registreert het RIVM-DVP-regiokantoor dit schema met een voltooide basisimmuniteit in Praeventis. Kinderen die zich vestigen tijdens het opbouwen van de basisimmuniteit, krijgen net als andere kinderen het T=0-1-3-9-maandenschema aangeboden, tenzij vanaf de leeftijd van 6 maanden is begonnen. Kinderen die zich vestigen tíjdens het opbouwen van de basisimmuniteit, krijgen het T = 0-1-3-9-maandenschema aangeboden, net als alle andere kinderen, tenzij vanaf de leeftijd van 6 maanden is begonnen.

    - Soms heeft een kind van 4 jaar of ouder in het buitenland een 2+1-schema voltooid, wat in het land van herkomst wel tot basisimmuniteit leidt, maar volgens het RVP niet. De jeugdarts kan besluiten de scholier of tiener toch als basisimmuun te beschouwen, als inmiddels ook al een of meer revaccinaties zijn toegediend. Hierbij geeft de jeugdarts na voltooide buitenlandse serie expliciet aan DVP door dat het kind basisimmuun is voor DKTP(-Hib)(-HepB). Dit kan middels duidelijke vermelding op het Formulier vaccinatiestatus en opdrachtformulier Vestigers of als reactie op een terugkoppeling van DVP over een onjuiste toediening. Na overleg met de medisch adviseur RIVM wordt dit in het dossier in Praeventis aangepast. Dit gaat om uitzonderingen. Kinderen die zich vestigen tijdens het opbouwen van de basisimmuniteit, krijgen net als andere kinderen het T=0-1-3-9-maandenschema aangeboden, tenzij vanaf de leeftijd van 6 maanden is begonnen. Kinderen die zich vestigen vóór de toediening van de DKTP- of DTP Difterie, Tetanus en Poliomyelitis (Difterie, Tetanus en Poliomyelitis)-revaccinatie krijgen een DKTP-Hib-HepB aangeboden om zo de basisimmuniteit te voltooien conform het RVP.
  9. In paragraaf 7.10 is voor de DTP-revaccinatie een bijzondere situatie beschreven. Als een kind alleen DTP-vaccinaties heeft gehad buiten het RVP, dus nooit een DKTP-(Hib)-(HepB), wordt de DTP-revaccinatie gedoogd en volgt er vanuit RIVM-DVP geen terugkoppeling op deze onterechte DTP. ‘Alle’ kinderen krijgen immers een DTP. Daarom mogen deze kinderen een laatste DTP binnen het RVP ontvangen.
  10. In paragraaf 9.1 is conform de LCHV-richtlijn bij de handhygiëne toegevoegd dat bij vaccineren de handen vrij moeten zijn van nagelversieringen, gel- en acrylnagels.
  11. In paragraaf 9.1 is verduidelijkt dat bij vaccinverlies het vaccinmeldingenformulier alleen gebruikt mag worden als het vaccin nog niet is toegediend. Als het vaccin al wel gedeeltelijk is toegediend en een nieuwe vaccinatie nodig is, dienen beide toedieningen in het DD JGZ geregistreerd te worden. Een e-mail naar of telefonisch contact met RIVM-DVP over reden van de dubbele registratie voorkomt een terugkoppeling.
  12. In paragraaf 10.7 is de tekst over welke kinderen in aanmerking komen voor hepatitis B-vaccinaties verduidelijkt. Daarnaast is toegevoegd dat een in het buitenland voltooid schema met T = 0-2-4-6-maandenschema ook voldoende is voor de basisimmuniteit. Dit is een T = 0-2-6-maandenschema met een extra toegediende vaccinatie die  niet meegeteld wordt.
  13. In addendum Vaccinaties voor kinderen die reizen naar het buitenland is opgenomen dat een vervroegde DTP mogelijk is, bijvoorbeeld voor een reis naar een land waar een recente poliovaccinatie vereist is, mits de vervroeging binnen de kaders van het RVP past en de vervroeging niet leidt tot een extra vaccinatie. Dat geldt ook voor een vervroeging van de MENACWY-vaccinatie voor tieners, bijvoorbeeld voor een reis naar Mekka.

1.3 Gehanteerde definities

Waar ‘jeugdarts’ staat, kan ook verpleegkundig specialist, physician assistant, basisarts, kinderarts of een andere medisch specialist gelezen worden. Van belang is of iemand bekwaam en bevoegd is om de taken uit te voeren.

Vaccinatieschema’s worden als volgt weergegeven:

  • met de streefleeftijden waarop de vaccinaties worden toegediend en met de streefintervallen, bijvoorbeeld: 3-5-11 maanden of 2-3-5-11 maanden;
  • zonder exacte streefleeftijden of streefintervallen, omdat dit bijvoorbeeld om schema’s in het buitenland gaat: 2+1-schema of 3-dosesschema;
  • met de streefintervallen waarbij het moment van de eerste vaccinatie afhangt van de leeftijd en aangegeven wordt met T = 0, bijvoorbeeld: T = 0-2-8-maandenschema.

1.4 Versiebeheer

  • 15 januari 2024 (Versie 1.1):
    • In paragraaf 12.5 is opgenomen dat tijdens een groepsvaccinatie het tonen van een identiteitsbewijs ook voldoende is om gevaccineerd te worden.
    • In addendum Vaccinatie tegen rotavirus voor zuigelingen geboren vanaf 1-1-2024 is in paragraaf 2 en paragraaf 5 de tekst iets verduidelijkt. In paragraaf 10 is opgenomen wanneer Praeventis géén 3e Rotarix  plant, maar het aan de jeugdarts is om te besluiten of die 3e vaccinatie nodig is.
    • In addendum Vaccinatie en afweerstoornissen is onder het kopje Geïnactiveerde vaccins tijdens immuunsuppressie toegevoegd dat binnen het RVP Rijksvaccinatieprogramma (Rijksvaccinatieprogramma) behalve  BMR Bof, Mazelen en rodehond (Bof, Mazelen en rodehond) ook rotavirusvaccinatie geen geïnactiveerd vaccin is.
       
  • 28 november 2023: Vastgesteld Landelijk RVP-Overleg