Donderdag 22 maart 2018 informeerde staatssecretaris Blokhuis (VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)) de Tweede Kamer over zijn beleidsreactie op het advies van de Gezondheidsraad om zwangeren te vaccineren tegen kinkhoest. Deze vaccinatie is bedoeld om zuigelingen vanaf de geboorte tegen kinkhoest te beschermen.
Voordat Blokhuis besluit of het vaccin opgenomen wordt in een programma vraagt hij het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) om de uitvoeringsscenario’s verder te verkennen. Daarbij wordt bekeken op welke manier het vaccineren van zwangere vrouwen aangeboden zou kunnen worden en welke kosten hiermee gemoeid zijn. Maternale kinkhoest is geen standaard toevoeging aan het RVP (Rijksvaccinatieprogramma). Het gaat bijvoorbeeld om een andere doelgroep (zwangeren), andere spelers (verloskundigen) en andere voorzieningen (ICT/voorlichting en scholing).
Advies gezondheidsraad
De Gezondheidsraad adviseert om elke zwangere vrouw via een programma vaccinatie tegen kinkhoest aan te bieden, zodat haar dan nog ongeboren kind direct vanaf de geboorte beschermd is tegen kinkhoest. Wanneer zwangere vrouwen in Nederland worden gevaccineerd, kunnen volgens de Gezondheidsraad, uitgaande van een vaccinatiegraad van 60%, per jaar gemiddeld ongeveer 100 (van de ongeveer 130) ziekenhuisopnames vanwege kinkhoest bij kinderen jonger dan vijf maanden worden voorkomen. Ook wordt hiermee de sterfte onder zuigelingen (gemiddeld één overlijden per jaar) teruggedrongen.
Kinkhoest
Sinds 1996 komt kinkhoest weer meer voor. Tussen 2014 en 2017 waren er tussen de 33-55 meldingen per 100.000 inwoners. Bij 0-5 maanden oude zuigelingen is dit veel hoger, namelijk 172-222 meldingen per 100.000. Dankzij vaccinatie is het aantal sterfgevallen als gevolg van kinkhoest erg laag. Jaarlijks overlijdt in Nederland gemiddeld 1 niet (volledig) gevaccineerde zuigeling aan kinkhoest (1 in 2014 1 in 2015, 3 in 2016 en 0 in 2017).