
Vanaf september 2025 kunnen baby’s een prik krijgen tegen het RS-virus. Het RS-virus kan ernstige infecties aan de luchtwegen veroorzaken, vooral bij jonge baby’s. Elk jaar worden 1.500 tot 3.000 baby’s door het RS-virus in het ziekenhuis opgenomen. De prik beschermt baby’s in hun eerste levensjaar tegen ernstig ziek worden door het RS-virus.
De prik tegen het RS-virus is onderdeel van het Rijksvaccinatieprogramma en wordt gegeven aan baby’s die zijn geboren vanaf 1 april 2025.
Het RS-virus
Het RS-virus veroorzaakt luchtweginfecties, zoals verkoudheid. Het virus komt het meest voor in de herfst en winter. Vooral voor jonge baby’s kan het RS-virus gevaarlijk zijn. Zij kunnen benauwd worden of een longontsteking krijgen.
Werking van de prik
De prik tegen het RS-virus is geen vaccinatie, maar een immunisatie. De prik bevat antistoffen tegen het virus. De baby hoeft deze antistoffen dus niet zelf aan te maken, wat bij een vaccinatie wel moet. De prik beschermt vrijwel direct en de bescherming duurt ongeveer 6 maanden.
De prik werkt goed en er zijn bijna nooit bijwerkingen. Heel soms krijgen baby’s huiduitslag, wordt de prikplek korte tijd rood of dikker, of een baby krijgt koorts.
In andere Europese landen wordt de prik al gegeven. Daar is het aantal ziekenhuisopnames door het RS-virus met 80% gedaald.
Seizoensprik
Het RS-virus komt het meest voor in de herfst en winter. Baby's krijgen de prik vlak voor of tijdens het seizoen waarin het RS-virus het meest voorkomt. Het moment van de prik hangt dus af van de geboortedatum:
- Baby’s die worden geboren van 1 oktober tot en met 31 maart krijgen de prik binnen twee weken na de geboorte.
- Baby’s die zijn geboren van 1 april tot en met 30 september krijgen de prik in september of oktober.
Ouders ontvangen informatie van de verloskundig zorgverlener, op het consultatiebureau, of van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). Het consultatiebureau regelt de afspraak voor de prik tegen het RS-virus.