“Vaccineren is belangrijk voor de bescherming en veiligheid van mijn dochter. Én van andere kinderen”

Over de periode van maart tot september 2020 heeft het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) onderzocht welke impact de COVID-19 pandemie heeft gehad op het Rijksvaccinatieprogramma (RVP Rijksvaccinatieprogramma (Rijksvaccinatieprogramma)) in Nederland. De resultaten van dat onderzoek zijn in januari 2020 gepubliceerd in Vaccine.

Incidentie van RVP-ziekten

Voor kinkhoest was de incidentie in het tweede kwartaal van 2020 aanzienlijk lager dan in het tweede kwartaal van 2019 (Figuur 1). Ook in het derde kwartaal van 2020 was er een daling zichtbaar in vergelijking met het derde kwartaal van 2019.

Aantal gemelde gevallen per maand voor kinkhoest bij < 5-, 5-11-, 12-17-, 18-64-, en 65+-jarigen van januari 2019 tot september 2020 ten opzichte van het 5-jaars gemiddelde.

 

Voor meningokokkenziekte (IMD) en pneumokokkenziekte (IPD) zijn vergelijkbare resultaten gevonden, echter was de daling in het derde kwartaal minder uitgesproken dan in het tweede kwartaal. Voor bof werd in het tweede kwartaal van 2020 een lagere incidentie gevonden dan in het tweede kwartaal van 2019. De lagere incidentie van verschillende ziektes in het tweede en derde kwartaal van 2020 komt waarschijnlijk door verminderde transmissie als gevolg van de coronamaatregelen zoals afstand houden en de tijdelijke sluiting van scholen. Ook andere factoren kunnen hebben bijgedragen, zoals dat mensen minder snel naar een arts gaan, het testbeleid, de diagnostische capaciteit.

Deelname aan het RVP Rijksvaccinatieprogramma (Rijksvaccinatieprogramma)

Voor de deelname aan het RVP waren de analyses gericht op de eerste vaccinatie tegen mazelen, bof en rodehond (BMR1). De deelname aan de BMR1-vaccinatie onder kinderen die in maart-september 2020 voor vaccinatie in aanmerking kwamen (op de leeftijd van 14 maanden), daalde aanvankelijk met 6-14% ten opzichte van het jaar ervoor. Een extra brief werd naar > 200.000 ouders van 0-2-jarigen gestuurd om het belang van tijdige vaccinatie te benadrukken. Daarnaast waren er ook regionale initiatieven zoals het bellen van ouders voorafgaand aan de afspraak op het consultatiebureau. Door inhaalvaccinaties werd het verschil ten opzichte van vorig jaar na verloop van tijd kleiner. Voor de meeste geboortecohorten was de deelname nog ongeveer 1-2% lager dan vorig jaar. Klik hier om het volledige artikel te lezen.