vijf asielzoekers lopen over een pad

Asielzoekers in Nederland hebben over het algemeen voldoende afweerstoffen tegen infectieziekten zoals mazelen, rodehond en polio. Voor veel infectieziekten is de mate van bescherming van asielzoekers vergelijkbaar met die van de algemene bevolking in Nederland. Er is daarom geen aanleiding om het vaccinatiebeleid voor asielzoekers aan te passen. Dit blijkt uit onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu en het Radboudumc.

Onderzoek

Asielzoekerskinderen tot 18 jaar worden in Nederland gevaccineerd tegen de ziekten in het Rijksvaccinatieprogramma: o.a. polio, mazelen, rodehond, tetanus. Van volwassen asielzoekers was echter niet bekend of zij wel voldoende beschermd waren tegen deze ziekten. Daarom is in 2016 aan ruim 600 asielzoekers in de leeftijd van 18 tot 45 jaar afkomstig uit Syrië, Afghanistan, Iran, Irak en Eritrea gevraagd deel te nemen aan het onderzoek. De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het Engelstalige wetenschappelijke tijdschrift Vaccine.

Mazelen, rodehond, waterpokken

Voor mazelen was het aantal asielzoekers met voldoende beschermende afweerstoffen wat lager dan het doel van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Namelijk 88% i.p.v. 95%. Omdat de bescherming in de algemene Nederlandse bevolking hoog is (96%) heeft dit echter geen directe consequenties. De bescherming tegen mazelen was het laagst in de jongste groep asielzoekers, wat het belang onderstreept van het goed uitvoeren van het vaccinatieprogramma voor asielzoekers onder de 18 jaar door de jeugdgezondheidszorg. Voor zowel rodehond als waterpokken was de bescherming hoog (respectievelijk 94% en 96%) en vergelijkbaar met Nederlanders (beide 95%), en zijn ook vrouwen goed beschermd. Dit is belangrijke informatie voor verloskundigen.