We vaccineren in Nederland tegen 13 infectieziekten. In het schema hieronder vind je links naar de pagina’s over de vaccins die daarvoor worden gebruikt. Daar staat informatie over de bijwerkingen, waarom we op een specifieke leeftijd vaccineren en wat er in de prik zit. Ook lees je hier wat je moet doen als je op reis gaat naar het buitenland en wanneer je kind niet gevaccineerd mag worden.
Het RIVM organiseert het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). De jeugdgezondheidszorg geeft de vaccinaties. Bijvoorbeeld op het consultatiebureau of in een sporthal in de buurt. Als je jezelf of je kind wilt laten vaccineren, moeten we je volgens de wet om toestemming vragen. Op deze pagina lees je hoe dit zit.
Met vaccineren in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma bescherm je jouw kind of jezelf. Maar je draagt ook bij aan de groepsimmuniteit.
Hoe meer mensen immuun zijn voor een bepaalde ziekte, hoe kleiner de kans op verspreiding. Laten we mazelen als voorbeeld nemen. Omdat mazelen een van de meest besmettelijke ziektes is, kan het zich al verspreiden als meer dan 5% van de mensen niet immuun is. Je wordt immuun voor mazelen door de ziekte te krijgen of door gevaccineerd te worden.
Uitroeien van ziektes
Als je een ziekte niet kan krijgen dan kan je het ook niet overdragen op anderen. Als niemand meer de ziekte kan krijgen, dan kan niemand het meer overdragen en kan de ziekte zelfs verdwijnen. Door iedereen te vaccineren tegen een ziekte kan een ziekte dus worden uitgeroeid. Dat is al gebeurd met pokken en is hopelijk binnen een paar jaar ook het geval voor polio. Met mazelen en rodehond is dit in theorie ook mogelijk.
Groepsimmuniteit beschermt jonge kinderen
Door bijna iedereen te vaccineren komt een ziekte minder voor en is iedereen beschermd tegen de ziekte. Ook jonge kinderen die nog niet beschermd worden door vaccinatie en kinderen waarbij de vaccinatie niet goed werkt. Ze zijn dan beschermd door de immuniteit van de groep. We noemen dit groepsimmuniteit of kudde-immuniteit.