Ons hele leven lang worden we blootgesteld aan aluminium. Het zit van nature in de bodem en dus ook in onze voeding, in de lucht en in ons water. Daarnaast zit het bijvoorbeeld ook in deodorant en in verpakkingsmateriaal. De totale blootstelling aan aluminium uit deze bronnen ligt over het algemeen ruim beneden de gezondheidskundige grenswaarde. Deze grens wordt alleen bij uitzondering overschreden, en zelfs dan slechts in lichte mate.

Aluminium zit sinds 1926 ook in vaccins. En met een goede reden. Vooral bij de vaccins die van deeltjes van bacteriën of virussen worden gemaakt, zijn extra stoffen nodig om de afweerreactie van het lichaam goed te laten verlopen. Ze zorgen ervoor dat de werkzame stoffen bij de juiste afweercellen terecht komen. Het afweersysteem wordt zo aangezet om goede immuniteit tegen de ziekte op te bouwen. Veel gebruikte stoffen hiervoor zijn de aluminiumzouten aluminiumfosfaat en aluminiumhydroxide.

In een advies van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) over aluminium worden vaccinaties voor een groot deel buiten beschouwing gelaten. Hoe kan dat? Want als ze worden ingespoten, zit het meteen allemaal in het lichaam. Is dat dan niet gevaarlijk?

Het korte antwoord is nee. Dat komt omdat het aluminium in vaccins een ander type is dan het aluminium dat we via voedsel, de lucht of cosmetica binnenkrijgen. Ook wordt het door je lichaam heel anders behandeld.

Aluminium in vaccins zit vast aan stukjes van de ziekteverwekker waartegen het vaccin beschermt. Die stukjes worden samen met het aluminium in de spier geïnjecteerd en opgenomen door bepaalde cellen van ons afweersysteem. Ze verspreiden zich via die cellen in het lichaam naar andere organen en weefsels. De kristallen worden daar niet of nauwelijks afgebroken. Het leidt in ieder geval niet tot een aantoonbare verhoging van de hoeveelheid aluminium in bloed. Er zijn geen aanwijzingen dat dit schadelijk is.

Er blijft waarschijnlijk een heel klein beetje aluminium over in de spier zonder dat het gekoppeld is aan een stukje ziekteverwekker. Dat bestaat uit een slecht oplosbaar aluminiumzout en zal langzaam vanuit de spier oplossen in het bloed. Opgelost aluminium wordt via de nieren (in de urine) uitgescheiden, net als het aluminium dat in voeding zit.

Er zijn geen aanwijzingen voor… Dat klinkt alsof wetenschappers het eigenlijk niet zeker weten. Hoe weten we nu zeker dat het niet schadelijk is?

Dat is vooral gebaseerd op het wetenschappelijke bewijs, dus de ervaringen die wereldwijd zijn opgedaan met vaccinaties. Aluminiumzouten worden al meer dan 90 jaar gebruikt en er zijn inmiddels miljoenen mensen mee gevaccineerd. Uit de vele onderzoeken die zijn gedaan naar de effecten en risico’s van vaccinaties blijkt dat vaccinaties niet schadelijk zijn voor de gezondheid. We weten daarnaast dat ze veel ziekte en overlijden hebben voorkomen.  

Sommige mensen wijzen erop dat er wetenschappelijk onderzoek is dat de link legt tussen gezondheidsschade en aluminium in vaccins. Dat onderzoek is er inderdaad, maar het is wetenschappelijk niet goed onderbouwd. Het is vooringenomen, slecht uitgevoerd en/of het gaat slechts om computerberekeningen. In goed uitgevoerde wetenschappelijk onderzoeken zijn geen aanwijzingen gevonden dat aluminium in vaccins schadelijk is voor de gezondheid.

Is het dan alsnog niet goed om er meer onderzoek naar te doen? Of in elk geval op zoek te gaan naar alternatieven voor aluminium in vaccins?

Er zit alleen aluminium in een vaccin als het echt nodig is. Er is veel onderzoek gedaan naar andere hulpstoffen die net zo goed of zelfs beter werken, maar die zijn nog niet gevonden. Aluminiumzouten blijken in veel vaccins nog steeds het beste in het activeren en sturen van het immuunsysteem zodat goede bescherming wordt opgebouwd zonder gevaar voor complicaties.

Conclusie

Aluminium zorgt voor een goede werkzaamheid van vaccins. Het is vooral aanwezig als aluminiumzouten die als kristallen gebonden zitten aan stukjes ziekteverwekker. Deze kristallen blijven mogelijk langere tijd in het lichaam aanwezig, maar er zijn geen aanwijzingen dat dit schadelijk is.